JOURNALISTIEK # Artikel
De donkere kant van Down Under  Benzine-snuiven leidt tot einde aboriginal zelfbestuur
Verschenen in Indigo Nummer 3, 2004


De donkere kant van Down Under

Benzine-snuiven leidt tot einde aboriginal zelfbestuur

door Matthijs Blonk

Aborigines in Darwin
foto: Matthijs Blonk

Australië maakt graag mooie sier met haar aboriginal inwoners en hun cultuur. De boomerang is een geliefd symbool voor het land, en overal ter wereld zitten mensen op een digeridoo te brommen. De magische, voor aborigines heilige, monoliet Uluru (Ayers Rock) is net zo populair als de Eiffeltoren, en wie kent niet de door aboriginal kunstenaars gemaakte spikkelschilderijen? In Australië worden ze verkocht in chique galerieën, waar blanken achter de kassa zitten. Toch wil het maar niet boteren tussen blank en zwart.

Het klinkt als een klaagzang, maar nog steeds lijden de aborigines onder het onrecht dat hen 215 jaar geleden door de kolonisten is aangedaan. Hoewel er toen 350.000 aborigines woonden verklaarden de Britten het land in 1788 tot ‘terra nullius’ (land van niemand, d.w.z. niemands eigendom). Intussen is tot de wereldgemeenschap doorgedrongen dat elk volk recht op zijn eigen grond heeft.

Een eeuw geleden waren er nog maar 80.000 aborigines, maar deze lieten zich ondanks de civilisatiecampagnes van de overheid, niet in het blanke keurslijf dwingen. Hun zelfbewustzijn nam juist toe, en vanaf 1960 had ook de overheid meer oog voor hun belangen. In 1967 kregen de aborigines burgerrechten en later beperkte landrechten. In 1992 deed de Hoge Raad een historische uitspraak en erkende dat Australië in 1788 wel degelijk bevolkt was, omdat er aborigines woonden. Daarmee verviel de juridische basis van de wijze waarop de kolonisten het land in bezit hadden genomen. Op dat moment had de regering de aborigines een hand kunnen reiken. Maar tot nu toe heeft geen van de Australische regeringen de implicaties van die uitspraak omgezet in beleid.

Aborigines hebben dus nog steeds goede redenen om hun stem te verheffen. Maar politiek hebben ze nauwelijks invloed, al is hun aantal intussen wel gegroeid naar 365.000. Ze hebben extreem hoge werkloosheidspercentages. Hun levensverwachting behoort tot een van laagste ter wereld en ligt twintig jaar onder die van blanke Australiërs. Daar is de afgelopen twee decennia bovendien geen verbetering in gekomen. Aborigines bevolken eenderde van de gevangeniscellen, terwijl ze nog geen 2% van de Australische bevolking uitmaken.

Uitbarsting in Redfern
Naar aanleiding van de dood van een jonge aborigine braken er half februari hevige ongeregeldheden uit in Redfern, een aboriginal ghetto in de hoofdstad Sydney. Dat vestigde de internationale aandacht weer eens op de gespannen raciale verhoudingen binnen Australië. De wijk fungeert als trechter waardoor Aborigines die naar de stad trekken Sydney binnenkomen. Het gros van hen blijft in Redfern hangen en leidt een uitzichtloos bestaan. De sociale problemen stapelen zich op. Een gebied dat bekend staat als ‘The Block’ geldt als het gevaarlijkste deel van de wijk. Vrouwen durven er zich nauwelijks op straat te begeven en verslaafden bepalen het straatbeeld. In een jaar tijd zijn er in Redfern een miljoen injectienaalden uitgedeeld. De bevolking staat zeer wantrouwig tegenover de politie, die met regelmaat buitensporig hard optreedt. Tientallen gedetineerden stierven in de politiecel, vaak onder onopgehelderde omstandigheden.

Dat heeft allemaal veel weg van de grootsteedse problematiek die zich overal ter wereld voordoet. Maar ‘Down Under’ figureren de aborigines exclusief als onderklasse en het druggebruik beperkt zich zeker niet tot de steden. Ook veel kleine gemeenschappen in het enorme binnenland worstelen met verslavingsproblematiek. De rellen vormden een kortstondige uitlaatklep voor mensen die gevangen blijven in een cirkel van discriminatie, werkloosheid en armoede. Lyle Munro, een gerespecteerd aboriginal-oudere verklaarde dan ook: “dat moedige jonge zwarte mensen (met de rellen) een signaal hebben gegeven waar we enorm trots op zijn”.

© Matthijs Blonk / Indigo Anangu Pitjantjatjara Land met enkele aangrenzende aboriginal gebieden

Benzineverslaving
Anangu Pitjantjatjara Land, (AP-Land) is een afgelegen gebied met een omvang van 103.000 vierkante kilometer in het noordwesten van de deelstaat South-Australia. Sinds 1981 hebben de aborigines hier zelfbestuur. Aan drugsbestrijding werd van meet af aan prioriteit gegeven en alcohol was helemaal verboden. Probleem hier is het fenomeen benzinesnuiven waaraan 6% van de bevolking verslaafd is. Ondanks de relatief kleine populatie (krap 3000 mensen) blijkt het lastig aan te pakken en neemt het de laatste tien jaar alleen maar toe. Om te voorkomen dat benzine makkelijk verkrijgbaar is, mag in AP-Land alleen op diesel worden gereden. Maar drugshandelaren komen naar het gebied om benzine, alcohol en cannabis te verkopen. De verslaafden zijn jongens en mannen tussen de acht en dertig jaar. Ze dragen vaak openlijk een blikje benzine aan een koord om hun nek, zodat ze continu benzinedamp inhaleren. Sommigen identificeren zich met de "bogeymen", monsterlijke figuren uit de geestenwereld, en ontlenen zelfverzekerdheid aan het feit dat ze anderen schrik aanjagen.

Er zijn kleinschalige projecten gestart waar snuivers kunnen ‘opdrogen’. Verslaafden worden bijvoorbeeld naar Mount Theo gebracht, een geïsoleerde berg ver van de bewoonde wereld. Maar de resultaten zijn onvoldoende, althans volgens de (blanke) regering van de deelstaat South-Australia. Die maakte op 15 maart bekend dat ze het bestuur van AP-Land overneemt. Directe aanleiding voor het besluit was de dood van vier jongens en acht zelfmoordpogingen in de twee weken daarvoor. Volgens de regering zouden het allemaal benzinesnuivers geweest zijn, wat weer door twee dorpsoudsten wordt tegengesproken.
De werkelijke reden voor de machtsovername is het zoekraken van ruim vier miljoen euro, een noodbudget dat vorig jaar mei beschikbaar werd gesteld. Het geld was bedoeld ter bestrijding van het snuiven, maar uit onderzoek van de krant The Advertiser bleek dat het nooit bij de gezondheidsdiensten is terechtkomen.

Volgens vice-premier Kevin Foley toont dit aan dat het zelfbestuur van Anangu Pitjantjara is mislukt. In 2002 werd het bestuur van AP-Land ook al heftig bekritiseerd naar aanleiding van een gerechtelijk onderzoek naar het benzinesnuiven. Het werd toen al bureaucratisch geknoei, partijpolitiek en passief beleid verweten. Na de jongste gebeurtenissen zei Kevin Foley: “De regering heeft het vertrouwen verloren in de bekwaamheid van het AP-Land bestuur. Het zelfbestuur heeft gefaald. We hebben geen andere keuze dan de controle over te nemen”. De regering stuurt een gepensioneerd politiecommisaris om orde op zaken te stellen.
Aboriginal vertegenwoordiger Gary Lewis spuide in Adelaide zijn verontwaardiging. Lewis noemde het besluit: “…een cynische actie van een zeer conservatief bestuur. Dat is niet wat we van een laborregering verwachten, het versterkt het racistisch vooroordeel dat inheemse mensen niet bij machte zijn hun eigen leven te besturen.”

De Australische regering van premier Howard mengde zich begin april ook in de kwestie. Howard simplificeerde het probleem door te stellen dat de regering er naar streeft “mensen zelfbeschikking te geven via scholing, een baan, en een veilig dak boven het hoofd, dingen waar alle Australiërs recht op hebben.” Was dat nou niet precies waar het de aborigines aan ontbreekt?

© Matthijs Blonk/Indigo

Gerelateerde onderwerpen:
Dit is geen reclame
Aboriginal in wijnadvertentie
Spinifex People schilderen hun landrechten
Terug naar Journalistiek Top