JOURNALISTIEK # Boekbespreking
Bittereinders - Koert Lindijer, foto's: Petterik Wiggers
Atlas, Amsterdam, 2003
Verschenen in Indigo Nummer 4, 2004
Boekomslag

Bittereinders
Koert Lindijer, foto's: Petterik Wiggers
Atlas, Amsterdam, 2003
224 pag. € 19,90


door Matthijs Blonk


De journalist Koert Lindijer schrijft al twintig jaar voor NRC-Handelsblad over Oost Afrika. In zijn boek Bittereinders vraagt hij zich af of het nomadisme een achterhaald stadium in de menselijke evolutie is. De eerste mens was een nomade en is uit een heel ander ei gebroed dan de landvaste boeren of de stadsbewoners. Lindijer gokt dat er wereldwijd zo’n 40 tot 80 miljoen nomaden leven. Ze geven een beeld van het verleden, en de waarden en gewoonten van toen. Onder oostafrikaanse volken als de Samburu, Maasai, Somali en Afar zijn saamhorigheid, respect voor ouderen, mannelijkheid en acceptatie van het lot belangrijker waarden dan individuele rechten of persoonlijk bezit.

Lindijer schetst een genuanceerd beeld van het hedendaagse nomadisme, een op vrijheid gebaseerde levenswijze die steeds verder in de knel raakt. Alleen al de snelle toename van de wereldbevolking maakt het de nomaden steeds lastiger. Veel Maasai verkopen uit armoede hun landrechten. Bij de Wuaso Borans, in noordoost Kenia, kijken de oudjes nostalgisch terug op hun nomadisch verleden waarin alles in het teken van vee stond. Veel jongeren zijn gedwongen zich als boer te vestigen, en dus grenzen te trekken om hun land. Precies die lappendeken van omheiningen maakt nomaden het leven zuur en is een bron voor conflicten tussen boeren en de veenomaden die overal vrij overpad eisen.

De Karimojong in Oeganda zijn geduchte krijgers, berucht om hun rooftochten, die wel volgens strikte regels verliepen. Met de komst van de vuurwapens deed ook het egoïsme en het banditisme zijn intrede. Traditionele regulering werd ondergeschikt gemaakt aan het vergaren van een grote veestapel. En worden de Karimojong nu ook rijk? Nee, de tegenstanders roven het vee natuurlijk terug en per saldo zijn er alleen veel dode kameraden te betreuren. Sommige Karimojong beginnen zelfs naar veiligheid te verlangen.

Gaandeweg het boek krijg je de indruk dat het nomadisme een kwijnende zaak is. Alleen bij de Toeareg in Mali, de Afar in Ethiopië en de Somali bespeurt Lindijer nog de trots die eens het kenmerk van alle nomaden geweest moet zijn. Het is vast geen toeval dat zij in de meest onherbergzame gebieden leven.

Elders hebben de boeren en stadsbewoners het van de nomaden en jagers gewonnen. Het laatste restje nomadische oeronrust bij westerse stadsbewoners wordt geblust met een jaarlijkse vakantie, bijvoorbeeld naar een wildpark in Kenia of Rwanda. De Maasai en de Pygmeeën worden daar weggejaagd, want toeristen willen de illusie van een ongerepte wildernis, bevolkt door wilde dieren.

© Matthijs Blonk / Indigo / 2004

Terug naar Journalistiek Top