JOURNALISTIEK # Artikel
Ogiek slachtoffer van grootschalige ontruiming Natuurbeheer in Kenia lijkt op etnische schoonmaak.
Verschenen in Indigo Nummer 5, 2005

 

Natuurbeheer in Kenia lijkt op etnische schoonmaak


Ogiek slachtoffer van grootschalige ontruiming

door Matthijs Blonk

foto Geert van Kesteren

 

Mau-woud
foto Geert van Kesteren

Kenia maakt zich terecht zorgen over de watervoorziening en de aantasting van haar bossen. Volgens de regering zijn illegale bosbewoners de grootste milieuvervuilers. Daarom is zij begonnen op grote schaal mensen uit het Mau-woud te verdrijven.
Dat daarbij ook de Ogiek, de oorspronkelijke bewoners van het Mau-woud, worden verjaagd lijkt niemand te deren.

Ook op de overheidsburelen in Nairobi begint men te beseffen hoe dringend noodzakelijk natuurbehoud is. Natuur is iets om zuinig op te zijn, al was het maar om toeristen te trekken die met hun safari’s het land de nodige buitenlandse deviezen bezorgen. Daarnaast is een aanzienlijk deel van de Kenianen, de veehouders en landbouwers, direkt afhankelijk van een gezond ecosysteem. Waar het echter steeds vaker aan ontbreekt is water.

Daardoor raken de verschillende volken van Kenia regelmatig slaags bij conflicten over het beheer van waterplaatsen en vruchtbaar land. Begin dit jaar zorgde extreme droogte op veel plekken voor een mislukte maisoogst. Velen zagen hun vee sterven, en het wild begon weg te trekken uit Maasai Mara, een natuurpark dat veel toeristen trekt. De waterstand in de rivieren zakt, sommige rivieren vallen periodiek droog. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling, niet in de laatste plaats omdat Kenia 70% van zijn elektriciteit opwekt met waterkrachtcentrales.

Alarmklok
Eind vorig jaar verscheen een rapport van Keniaanse milieuorganisaties waarin de alarmklok wordt geluidt over de snel voortschrijdende ontbossing, een proces dat op satelietfoto’s goed te volgen is. Dat signaal is niet aan Nairobi voorbij gegaan. Milieuminister Musyoka stelde begin dit jaar dat een nationale ramp dreigt als er niet snel een halt wordt toegeroepen aan de vermindering van het bosoppervlak.

De aandacht gaat vooral uit naar het Mau-woud, met een omvang van 360.000 hectare het grootste resterende bos in Oost-Afrika en een van Kenia’s vijf belangrijkste waterwingebieden. Het Mau-woud voorziet een aantal grote rivieren van water. Deze voeden op hun beurt het Victoria-, Turkana- en het Natronmeer. Ook het Nakurumeer, broedgebied voor tienduizenden flamingo’s, krijgt zijn gehele watertoevoer uit het Mau-woud. Miljoenen mensen zijn afhankelijk van dit water.

Het bos strekt zich uit over de hellingen van het Mau-gebergte ten zuiden van de stad Nakuru, en bevat 25% van Kenia's voorraad bomen. Ongeveer driekwart van het bos is reeds verdwenen ondermeer door illegale houtkap en de productie van houtskool, maar vooral omdat Nairobi de laatste 20 jaar grootschalige houtkap heeft toegestaan aan drie maatschappijen: Raiply Timber, Timsales en Pan African Paper Mills waarin de overheid zelf belangen heeft.

Mau-woud foto Geert van Kesteren Houtkap in het Mau-woud
foto Geert van Kesteren

Krakers in het bos
Als gevolg van de ontbossing neemt de watertoevoer al jaren af. De autoriteiten wijzen de kolonisten in het woud daarvoor als de schuldigen aan. Zij hebben in het bos percelen gekapt om een boerderij te beginnen. Tegen deze ‘krakers’ in het Narok-distrikt werd begin dit jaar een ontruimingbevel uitgevaardigd. Men kreeg twee maanden de tijd om zijn biezen te pakken en het bos te verlaten.

Na het verstrijken van de termijn begon in mei een langdurige overheidscampagne om mensen het Mau-woud uit te zetten. Veiligheidsdiensten en verschillende politiecorpsen werkten daarbij samen met rangers en boswachters.Vooral kleinschalige boeren werden het slachtoffer.

De troepen traden hard op. Woningen zijn in brand gestoken of met de grond gelijk gemaakt. Zeker twintig scholen, een aantal kerken en twee kleine ziekenhuizen werden vernield. Intussen zijn ongeveer 30.000 mensen van hun grond gejaagd. Ze worden volkomen aan hun lot overgelaten, slapen in de openlucht, in kerken of winkelcentra.

Mensen die de eerste weken terug gingen naar hun land om er hun mais en aardappelen te oogsten werden door veiligheidsmensen geslagen, ook zouden vrouwen zijn verkracht. De verontwaardiging over het optreden was zo groot dat de autoriteiten onder druk van de publieke opinie intussen wat coulanter zijn geworden en bijvoorbeeld het oogsten oogluikend toestaan.

Veel kolonisten behoren tot etnische groepen als de Kisii en Kipsigis. De taal van de Kipsigis is sterk verwant aan het Ogiek, waardoor zij zich als Ogiek voor kunnen doen.

Ogiek bij een vernield huis in het Mau-woud
foto Ruth Jansen
Vernielingen in het Mau-woud - foto Ruth Jansen

Ogiek
Bij de ontruiming zijn ook honderden Ogiek het bos uitgezet. Dat zij de oorspronkelijke bewoners van het Mau-woud zijn, speelde voor de autoriteiten geen rol.
De Keniaanse overheid erkent hen niet als afzonderlijk volk en beschouwt hun voorouderlijk land als staatseigendom.

De Ogiek zijn een inheems volk, met een eigen taal, dat voor een groot deel van zijn levensbehoeften van het woud afhankelijk is. Ze verzamelen er brandhout en honing, en jagen op wild. Ook voor medicinale planten zijn de Ogiek op het bos aangewezen. Ze kennen ruim zestig verschillende soorten met medicinale eigenschappen.

Joseph Towett van de Ogiek Welfare Council zegt dat de term bos niet voorkomt in het vocabulaire van de Ogiek. "We zien de bomen als onderdeel van onze grotere gemeenschap. Ook de dieren en planten beschouwen we als deel van ons leefmilieu. Dit is ons huis".

De meeste Ogiek zijn al bij eerdere acties uit het bos verdreven en leven aan de rand van het woud, waar ze overgaan op kleinschalige landbouw en veeteelt. Naast de Ogiek maken ook Maasai aanspraak op delen van het woud waar zij traditioneel hun vee hoeden in droge periodes.

In tegenstelling tot de Ogiek kunnen veel kolonisten een eigendomsakte overleggen voor het land dat zij hadden betrokken. Maar Amos Kimunya, minister van Land, heeft honderden van deze claims ongeldig verklaard. Hij stelt dat de meeste eigendomspapieren vals zijn en niet meer waard dan het papier waarop ze geschreven zijn.

Daar zit een kern van waarheid in omdat veel (lokale) prominenten zich hebben verrijkt met de verkoop van percelen in het Mau-woud. Stukken land die in beheer waren van collectieve boerderijen zijn illegaal opgesplitst en verkocht. Corrupte ambtenaren en taxateurs rekten de grenzen van percelen op en verdienden zo een centje bij. Ook Maasai verkochten onrechtmatig stukken van de grond die ze van de Narok County Counsil (lokale overheid) toegewezen hebben gekregen.

Daniel Twala, een woordvoerder van de Narok County Counsil, meent dat het merendeel van de ‘ilegale bewoners’ zich tussen 1998 en 2000 in het Mau-woud gevestigd heeft. Maar sommigen claimen al tientallen jaren in het bos te wonen. Twala stelt dat de gedupeerden niet op compensatie hoeven te rekenen. Ze hebben hun eigendomsacte 'op frauduleuze wijze verkregen van figuren die het bos hebben aangetast'.

Wangari Maathai
De Keniaanse milieu-aktiviste Wangari Maathai, die vorig jaar de Nobelprijs voor de vrede kreeg en momenteel voor de regering werkt, zegt in een interview met Reuters dat de regering door moet gaan met het ontruimen van de bossen.

Ze is het echter niet eens met de wijze waarop dat gebeurt: "Helaas hebben we in dit land een cultuur waarin kleine mensen weinig respect genieten." Maathai is er op tegen dat de overheid de bosbewoners als misdadigers behandelt. "We hebben hier te maken met corrupte praktijken uit het verleden en moeten nu niet de slachtoffers daarvan straffen". Daarmee doelt ze op de eigendomsakten die velen kochten onder het corrupte bewind van de voormalige president Daniel arap Moi. "Dezelfde mensen die besloten deze eigendomsakten af te geven, besluiten nu om het bos te ontruimen", aldus Maathai.

Onder het dictatoriale bewind van Daniel arap Moi (1978-2002) werden ook grote stukken bos verkocht of weggegeven aan relaties of clangenoten van de president die er thee- of bloemenplantages begonnen.

Minister Amos Kimunya heeft zijn toon intussen getemperd, en zegt nu dat zijn ministerie de grenzen van het woud opnieuw gaat vaststellen. Mensen wier land daar buiten valt, mogen naar hun grond terugkeren. Tevens heeft de regering opgeroepen de eigendomsakten op echtheid te laten controleren.

Het zal niet verbazen dat in al deze hectiek de belangen van de Ogiek voorlopig ondergeschikt zijn aan de waan van de dag. Of zoals de Ogiek zelf zeggen: Als de stieren vechten lijdt het gras.

Naar verwachting staat ook bossen elders in het land weldra een ontruimingsgolf te wachten.

© Matthijs Blonk/Indigo/2005

Gerelateerde onderwerpen:
De laatste sprekers; taal en landrechten
Taal van de Yaaku voor uitsterven behoed
.
Water voor de Hof van Eden
Over de Madan, de inheemse bevolking van zuidoost Irak

Top
Terug naar Journalistiek