De
lange tenen van Turkije
door
Matthijs Blonk |
|
Orhan
Pamuk
foto Matthijs Blonk |
Het
Almelose CDA-raadslid N. Bicici, van Turkse komaf, noemde
in april
2005 de genocide op honderdduizenden Armeniërs “een
sprookje”. Zo’n uitspraak staat gelijk aan het
ontkennen van de holocaust. Zijn woorden veroorzaakten enige
beroering in de Nederlandse publieke opinie, maar dat was
niets vergeleken met de commotie die ontstond toen de Turkse
schrijver Orhan Pamuk het tegendeel beweerde.
In
een interview met de Zwitserse krant Tages Anzeiger deed
Pamuk onverbloemde
uitspraken over het lot van de Turkse Koerden en de genocide
op de Armeniërs, die plaatsvond tussen 1915 – 1917. "...dertigduizend
Koerden en één miljoen Armeniërs werden
in dit land vermoord en enkel ik durf erover te spreken",
aldus de schrijver.
Zoals
te verwachten vielen deze woorden in Turkije buitengewoon
slecht. De in 1923 gestichte republiek heeft zijn identiteit
nog niet gevonden en worstelt met zijn Ottomaans verleden.
Op zijn hoogtepunt strekte het Ottomaanse Rijk zich uit
over drie continenten en was beduidend glorieuzer en
invloedrijker dan het in landgrenzen fors terug gesnoeide
huidige Turkije.
Nadat
het Ottomaanse Rijk in verval was geraakt werden er na
de Eerste Wereldoorlog in het
Midden-Oosten nieuwe
natiegrenzen
getrokken. Deze hielden geen rekening met etniciteit
en doen daarom tot op de dag van vandaag hun invloed
gelden
op de
wereldpolitiek.
Een
van de gevolgen is het ontstaan van Irak, waar drie verschillende
bevolkingsgroepen in
het
harnas van één
natie werden gedwongen. Door de herschikking raakte
het Koerdisch gebied verdeelt over Iran, Irak en
Turkije, landen die niet
zachtzinnig met hun minderheden zijn omgegaan. Volgens
sommige definities zijn de Koerden daarom de grootste
inheemse populatie
ter wereld.
De
massamoord op de Armeniërs is
in Turkije nog altijd een heikel onderwerp. Tot
er in 1918 een onafhankelijk Armenië werd
gesticht, leefden zij als een minderheid in het
Ottomaanse Rijk. In het huidige Istanboel werden op 24
april
1915 vele honderden Armeniërs zonder enige
vorm van proces om het leven gebracht. Die datum
wordt
door de Armeniërs
nog altijd herdacht als het begin van de grootschalige
uitroeiing, hoewel er daarvoor ook al moordcampagnes
tegen hen waren
georganiseerd.
Geen genocide?
Turkije
weigert de massamoord op de Armeniërs te erkennen.
Maar de feiten zijn zo duidelijk dat dit niet
helemaal lukt. Vandaar dat er vooral wordt ‘onderhandeld’ over
termen als massamoord versus genocide en over
de ware aantallen slachtoffers. De Turkse historici
houden het op 300.000 tot
500.000, terwijl hun westerse collega’s
van 600.000 tot anderhalf miljoen doden spreken.
Als
gevolg van zijn uitspraken werd Orhan Pamuk
beschuldigd van ‘Belediging van de Turkse
identiteit’, een
vergrijp waar een gevangenisstraf van maximaal
drie jaar op staat. Veel Turkse lezers keerden
zich van de schrijver
af en bestempelden hem als een pro-westerse
landverrader. De Turkse krant Hürriyet
noemde hem een ‘verachtelijke
persoon’ en er vond zelfs een boekverbranding
van zijn werk plaats. Internationaal
genoot Pamuk echter veel steun
en op 22 oktober nam hij de ‘Vredesprijs’ van
de Frankfurter Buchmesse in ontvangst.
Pamuk
is niet de enige die last heeft van de nationalistische
censuur. De internationale
PEN Foundation wijst
erop dat tientallen Turkse schrijvers,
journalisten en
uitgevers om vergelijkbare uitspraken
in staat
van beschuldiging
zijn
gesteld.
Een
van hen is de Turks-Armeense journalist Hrant
Dink. Hij werd op 2 september tot zes
maanden voorwaardelijke celstraf veroordeeld, wegens ‘het
via de media verzwakken en beledigen van Turkse identiteit’.
In december werden de schrijver Zulkuf Kisanak en journalist
Aziz Oser tot geldboetes
veroordeelt. Kisanak had het leger
beschuldigt van het verwoesten van een Koerdisch dorp
en Oser had vraagtekens
gezet bij
de ontkenning door Turkije van de genocide
op de Armeniërs.
Wereldpers
Eigenlijk
is het opmerkelijk dat Pamuk voor de rechtbank moest verschijnen.
Hij heeft
immers niet zoals de
Almelose Bicici een verkeerde voorstelling
van
zaken gegeven,
maar noemde slechts algemeen bekende
feiten. Dat maakte het
lastig hem voor zijn uitspraken te
veroordelen, temeer omdat de
wereldpers de kwestie nauwlettend
volgde.
Eind
december bepaalde het Turkse Hooggerechtshof dat niet de
rechtbank
maar de
regering het laatste woord heeft.
Zo ontstond de mogelijkheid de zaak te seponeren, ofwel
in de
doofpot te stoppen.
Op
22 januari trok de Turkse Justitie de aanklacht
in. Een
gemiste kans. Turkije zou Pamuk
juist dankbaar moeten zijn. Hij bood
het land de mogelijkheid om voor
het
oog van de wereld met het verleden in het reine
te
komen. Wanneer Pamuk
zich voor
de rechtbank had kunnen verdedigen,
lees: nog wat
zout in de Turkse wonden strooien,
en vervolgens was vrijgesproken,
had Turkije daarmee een duidelijk
politiek signaal afgegeven.
Een
win-win situatie. Pamuk zou nog
meer boeken verkopen
en binnen afzienbare tijd een
Nobelprijs krijgen. Turkije zou zonder verder
gezichtverlies de
Armeniërs excuses
kunnen aanbieden. En de Europese
Unie zou Turkije in haar gelederen
welkom
kunnen
heten.
Nu
alleen Pamuk heeft gewonnen zijn de andere partijen
de verliezers. ©
Matthijs Blonk/Indigo/2006 |