Woestijnbewoners
in Niger verzetten zich tegen uraniumwinning
tekst
en foto Matthijs Blonk
Slechts
5 procent van de bevolking van het Afrikaanse Niger
heeft besef van de gevaren van uraniumwinning.
Die onwetendheid wordt uitgebuit door mijnbouwbedrijven,
zegt Almoustapha Alhacen, voorzitter van de Toeareg-organisatie
Aghir in Man in Niger. |
|
Alhacen
was deze week in Nederland om steun te vragen voor het
verzet van de Toeareg tegen de uraniumwinning in hun woongebied.
Vanwege oplopende grondstofprijzen zoeken steeds meer bedrijven
uit China, Frankrijk, Canada, Rusland en Australië in
Afrika naar bodemschatten.
In
Niger wordt al veertig jaar uranium gewonnen, ondermeer
bij de stad Arlit door het Franse mijnbouwbedrijf Areva.
Dat bedrijf won vorige week de Public Eye Award 2008, een
prijs voor ‘maatschappelijk onverantwoord ondernemen’.
Areva won de prijs omdat het liberalisering en zwakke regelgeving
in Niger in zijn eigen voordeel uitbuit.
Bewustwording
“Rond de mijnen liggen hoge bergen afval”, zegt
Almoustapha Alhacen. “Het is niet afgedekt terwijl
het hoge concentraties zware metalen en radioactieve stoffen
bevat. Als het stormt verspreidt het lichtradioactieve stof
zich over de omgeving en regen zorgt ervoor dat het in het
grondwater doordringt. Via afgedankte machines komt radioactief
schroot in roulatie.”
Alhacen
schat dat hooguit 5 procent van de bevolking in Niger besef
heeft van de gevaren van uraniumwinning. “Het
concept kernenergie zegt de mensen niets. Daarom is bewustwording
een voorwaarde om de bevolking een stem te geven in de besluitvorming
over hun leefomgeving.”
Nieuwe voorraden
Op
dit moment zijn er in Niger twee mijnen operationeel. Volgens
Alhacen blijft het daar niet bij. Er zijn 142 vergunningen
afgegeven voor onderzoek naar nieuwe uraniumvoorraden. In
november 2007 tekende de regering van Niger een overeenkomst
met een Chinees bedrijf om uranium te produceren. Deze concessie
gaf Somina, een joint venture tussen Niger en de Chinese
Nucleaire Internationale Coöperatie (Sino-U), het recht
om 700 ton uranium per jaar te produceren. Dat is 1 procent
van de vraag op wereldniveau.
De Toeareg menen dat de contracten ongeldig zijn, omdat
de uraniumrijke gebieden in het noorden van Niger hen toebehoren.
Zij zijn niet in het overleg betrokken en profiteren niet
van de opbrengsten.
Opstand
Het is niet voor het eerst dat Toeareg aandacht vragen voor
de gevolgen van de uraniumwinning. Begin jaren negentig was
er opstand van Toeareg en andere nomaden tegen de regering
in Niamey. Na een bloedige strijd werd er in 1995 een vredesakkoord
gesloten waarin de regering meer werkgelegenheid beloofde
en een verbetering van de rechtspositie van de nomaden.
Volgens
Alhacen komt de democratisering voorzichtig op gang. Maar
hij vindt het te weinig. “De Toeareg worden nog
steeds beroofd van hun bodemschatten, terwijl daar slechts
summiere toezeggingen tegenover staan die niet opwegen tegen
de nadelen.” De overheid zou 15 procent van de winst
uit de mijnen in de lokale cultuur moeten investeren, vindt
hij.
Alhacen
pleit ook voor een gezondheidsonderzoek. Mensen die in
1968 bij de mijnen gingen werken, zouden vroegtijdig zijn
overleden. “De bevolking heeft vaak migraineachtige
klachten en het komt regelmatig voor dat kinderen met ondergewicht
worden geboren. Mensen hebben mysterieuze kwalen en ook kamelen
worden ziek.”
De Toeareg-leider bezocht eerder Zwitserland en Duitsland.
Hij reist nog door naar Frankrijk, dat een grote uraniumafnemer
is. Deze week was hij in Amsterdam op uitnodiging van WISE,
SOMO, NIZA, Laka, XminY en het Nederlands Centrum voor Inheemse
Volken, vijf organisaties die zich zorgen maken over de praktijken
van mijnbouwbedrijven in Afrika.
©
Matthijs Blonk/Afrika Nieuws/News4all
- januari 2008 |