JOURNALISTIEK # Interview
"Je hoeft niet uit Afrika te komen om je in te laten met zwarte magie"
Interview met Marnel Breure over voodoo in Benin. Verschenen
in Indigo Nummer 4, november 2006

Journaliste Marnel Breure raakte gefascineerd door de wereld van voodoo. Ze deed zeven maanden onderzoek in Benin en schreef het boek Het land van Legba, dat dit najaar verscheen. Het is een toegankelijk boek, dat soms leest als een thriller. Breure is getuige van een aantal huiveringwekkende gebeurtenissen. Ze beschrijft die in beklemmende scènes, waardoor het terstond is afgelopen met de neiging tot het romantiseren van voodoo als een interessante folkloristische natuurgodsdienst.
Een interview.

Lees ook het inleidende kader bij dit artikel.

Voodoo in Benin

door Matthijs Blonk

 

 

Marnel Breure
foto Matthijs Blonk

“In eerste instantie ging ik er vanuit dat de verhalen van antropologen over voodoo overeenkwamen met de realiteit. Volgens de antropologie is voodoo een oude Afrikaanse vorm van polytheïsme, een religie met meerdere goden en een arsenaal van onzichtbare krachten waar de gelovige mee kan communiceren. Voodoo is in beginsel een goed en tolerant religieus systeem. De priester van Zakpata, god van de aarde, zal nooit zeggen dat Hèviosso, god van de bliksem, niet deugt, of dat je niet naar de kerk moet gaan. Ook kent voodoo geen scheiding van lichaam en geest. In het christendom en de islam is het lichaam een griezelig ding dat gedisciplineerd moet worden. Tijdens religieuze voodooceremonies mag je dansen en lekker met je billen schudden. Het lichaam wordt gebruikt om in een situatie van trance in contact te treden met de godenwereld.
Wat ik zo spannend vond aan Benin, is dat die oude animistische onderlaag manifest is. Ik dacht: nu ben ik in het echte Afrika beland. Islam en christendom spelen hier de tweede viool. Iedere godheid heeft eigen priesters, tempels en inwijdingen, en daar had ik toegang toe. Ik vermoedde dat voodoo een vorm van religie was die zijn oorspronkelijke redeloze vorm had behouden, inclusief zang en dans, muziek en trance. Dat vitaliseerde me en ik wilde het gaan beleven. Ik heb me met huid en haar in de voodoowereld gestort, en dat pakte heel anders uit dan ik gedacht had.”

Uw onderzoek heeft geen folkloristische invalshoek?
“Mijn belangrijkste vraag was die naar de verhouding tussen goed en kwaad. Het aantrekkelijke aan voodoo is dat het een godsdienst is die de rede nadrukkelijk te buiten gaat. De wereld van het goddelijke leent zich ook voor het redeloze en het kwaad. Goed en kwaad hebben allebei een plek. Voor een westerling druist dat uitgangspunt in tegen het idee dat  religie per definitie verbonden hoort te zijn met het goede. Mijn bezwaar tegen de islam en het christendom is dat het ons zoveel regels oplegt. De monotheïstische godsdiensten proberen het redeloze in religie, wat volgens mij heel wezenlijk is, te temperen door de opgelegde ethiek van de tien geboden of de vijf zuilen. Het protestantisme spant wat dat betreft de kroon, dat is eigenlijk zo’n bizarre godsdienst. Alle redeloze ritualistische elementen zijn daar uit weggerationaliseerd. Ik vat dat op als een poging om religie redelijk te maken en helemaal in het morele te trekken.
Voodoo is aards en incorporeert zowel het goede als het slechte en staat daarmee dichter bij het menselijke. Goed en kwaad zijn een haarbreed van elkaar verwijderd, ze horen bij elkaar. In religie of spiritualiteit zou dat op dezelfde manier moeten werken en ik wilde nagaan hoe dat principe in de wereld van de voodoo is uitgepakt.”

Voodoo lijkt in Benin de motor van het kwaad?
“Ik kwam er achter dat de destructieve kant van voodoo, het manipuleren van goden en krachten om kwaad aan te richten, veel frequenter voorkwam dan ik had aangenomen. Je hoort in Afrika altijd verhalen van mensen die naar een maraboet of fetisjeur gaan om anderen iets aan te doen. Ik had dat nooit zo serieus genomen. Maar vooral in het zuiden van Benin, waar voodoo vrij dominant is, heerst een cultuur van angst en wantrouwen. Mensen zijn bang voor hun naaste.”

Vriendschap bestaat niet?
“Alleen bij uitzondering. Menselijk contact is in Benin gebaseerd op achterdocht. Voodoo drijft voor een deel op kennis van planten en kruiden, dus ook van giftige kruiden. Als je in Benin bij iemand op bezoek gaat, wordt het water dat je bij binnenkomst te drinken krijgt voorgeproefd. Zo laat de gastheer of gastvrouw zien dat er geen vergiftiging in het spel is.”

Komt dat wantrouwen niet voort uit overlevingsdrang, de eeuwenoude competitie om het weinige dat beschikbaar is?
“Nee, want om te kunnen voortbestaan zou je ook met elkaar kunnen samenwerken.
Angst is een fundamentele menselijke emotie die de grondslag of het drijvende element van oude religies vormt. Als mens worstel je altijd met het principe: ik en de ander. Je kunt die ander nooit kennen. Wanneer dat doorslaat naar het negatieve, en angst is daar een stimulerende factor in, dan wordt die ander iemand die gewantrouwd wordt. Iemand waar je je tegen moet beschermen. Het gaat in oude Afrikaanse godsdiensten altijd over bescherming. Al die amuletten, al die fetisjen en toverdrankjes zijn er om je tegen iets of iemand te beschermen. Het kwaad wordt gesitueerd in een onzichtbare wereld waar allerlei krachten, geesten en demonen huizen. Maar ook de medemens, de ander, is bedreigend. Wat ik bijzonder schokkend vond, is dat het kwaad ook in de eigen familie zit. Hekserij wordt vaak aan moeders en grootmoeders toegeschreven. Voor een groot deel is dat projectie, maar de gevolgen zijn desastreus.”

Dat is toch ook het gemakkelijkste, om de schuld te geven aan mensen die je goed kent?
“Degenen die het dichtst bij je staan, berokkenen je vaak het meeste leed. Ik heb dat in het boek willen demonstreren met het verhaal over de Beninse ex-minnaar die ik met behulp van voodoo uit de weg wilde ruimen. Dat was een vriend en geliefde die in een soort van doodsvijand veranderde. Je hoeft niet uit Afrika te komen om je in te laten met zwarte magie. Dat soort neigingen hebben we allemaal.”

Op dat punt van uw boek dacht ik, nu wordt het spannend, iemand uit onze cultuur gaat uittesten of die magie echt werkt. Om begrijpelijke redenen heeft u de actie afgeblazen, maar wat me verbaasde is dat de priester er in mee gaat. Of je nu iets goeds of iets kwaads wilt, de klant is koning?
“Ja, voodoo is handel, het werkt volgens een marktmechanisme. De charlatans verdienen daar geld aan. Ik zeg niet dat alle voodoopriesters en alle orakelpriesters zich inlaten met het kwaad. Maar er zijn er genoeg om de markt te verpesten en die hele cultuur van angst en wantrouwen in stand te houden. Ik zie dat als een maatschappelijk probleem. Het blokkeert ontwikkelingen omdat mensen niet met elkaar willen of durven samenwerken, maar voortdurend bezig zijn hun eigen hachje zeker te stellen. Amuletje hier, offertje daar, dat schiet niet op.”

De priester als huurmoordenaar?
“Ja, zo is het. Of het dan werkt of niet, dat vind ik in strikte zin niet interessant. Het werkt omdat mensen er met elkaar in geloven.”

Het zijn vooral de machtelozen, de kanslozen die zich met negatieve voodoo inlaten?
“Voodooaanhangers zijn voor het grootste deel analfabeten. Mensen die slecht geïnformeerd zijn, weinig of geen opleiding hebben genoten, onvoldoende geld hebben, en in een land leven waar de democratie nog maar net is uitgevonden. De overheid en het rechtssysteem functioneren slecht, waar kun je verhaal halen?
De meeste Beniners hebben problemen op het niveau van alledag: is er wel voldoende eten, mijn kind is ziek, ik heb geen geld voor de begrafenis van mijn broer… Waar put je de kracht uit om door te gaan, om je situatie te verbeteren? Je hebt bijstand van buiten jezelf nodig, en daarbij kan voodoo heel empowerend en constructief zijn. Een ritueel kan helpen om te focussen op wat jij wilt. Anderzijds kost voodoo geld, het geeft dus kracht maar put mensen ook uit. Dat is een levensgroot dilemma.
Ik hou vast aan de Jungiaanse gedachte dat je het kwaad onder ogen moet zien en moet zien te incorporeren in je eigen systeem. Dan heb je het over de weg van zelfonderzoek en zelfkennis, precies daar ontbreekt het aan in de voodoocultuur. Het kwaad wordt in de buitenwereld geprojecteerd: het zijn de goden die kwaad doen, het is de buurman die kwaad doet.”

Eigenlijk is er een verlosser nodig om de mensen vrij te maken?
“Ja, en die verlosser ben je uiteindelijk zelf. Maar hoe die omslag in Benin bewerkstelligd moet worden, daar heb ik geen antwoord op.”

Educatie?
“Zeker, maar ook meer rationaliteit. Daar ontbreekt het aan. Mensen geloven blindelings in de meest onmogelijke dingen, terwijl ze toch beter af zouden zijn als ze bepaalde zaken zouden bevragen, of minder letterlijk op zouden vatten. Bij religie gaat het om een symbolische werkelijkheid die een afspiegeling is van iets anders, misschien wel van een angst of een verlangen ergens diep in onszelf. Iets meer kritische geest zou daarbij goed van pas komen.”

U heeft zich laten initiëren in voodoo?
“Ik dacht: ik moet dit aangaan, ik zat op een dood spoor en had het gevoel zelf ergens doorheen te moeten. Dat is gelukt, of gelukt is het goede woord niet, het is me gegeven.”

Wat heeft het u gebracht? Meer inzicht in voodoo, of in uzelf?
“In beiden. Eigenlijk zou je mijn boek kunnen lezen als een klassieke mythische reis waar de hoofdpersoon door het duister naar het licht moet reizen. Die een of ander kwaad moet overwinnen en daar vervolgens gelouterd uitkomt. Ik verwoord het grotesk, maar dat is eigenlijk wat ik heb meegemaakt. Het monster niet de rug toekeren, dat levert de overwinning op. Daar word je enorm vrolijker, vrijer en lichter van. Een groter persoon, een groter mens. Een initiatie is van oudsher een wedergeboorte die tot grotere rijkheid en inzicht leidt.”

Initiatie is iets voor het leven. Hoe gaat u er in Nederland mee om?
“Ik heb in mijn huis een altaartje staan, met een aantal rituele voorwerpen. Die vormen een symbolische representatie van mijn wezenlijke zelf. En daar hoor ik aan te offeren. Ik vind dat je die dingen niet al te letterlijk moet nemen, maar ik neem ze wel serieus. Dus af en toe krijgt die kleine Legba een plens palmolie over zich heen, vermengd met wat maïsmeel. Een schootgodje, gezellig hoor!”

Het land van Legba
Marnel Breure
Uitgeverij Augustus, Amsterdam
288 pagina’s
18,90 euro

© Matthijs Blonk/Indigo/november 2006

Gerelateerde onderwerpen:
Inleiding bij dit artikel
Benin, rituelen muziek en voodoo (dvd)
De betovering van Benin (Boekbespreking)
Bid dat God zich aan de Beja openbaart (Over internetmissie)

Top
Terug naar Journalistiek