JOURNALISTIEK # Artikel

De laatste sprekers; taal en landrechten Taal van de Yaaku voor uitsterven behoed.
Verschenen in Ontdek Afrika nr. 2, april - 2006



English version
The last speakers - Yaaku language saved from extinction
Veldwerk met Roteti (midden)
foto's Matthijs Blonk

Westelijk van Mount Kenia ligt het Mukogodo-bos, traditioneel het leefgebied van de Yaaku. De Yaaku strijden voor erkenning van hun eigenheid en de controle over hun woongebied. Ze willen het bos, dat nu door de staat beheerd wordt, erkend krijgen als gemeenschappelijk eigendom. Om hun gevoel voor identiteit te versterken, trachten ze hun taal nieuw leven in te blazen, met behulp van Nederlandse onderzoekers.

door Matthijs Blonk, Maarten Mous en Hans Stoks

Het verhaal gaat dat de Yaaku in het begin van de jaren dertig een vergadering hebben gehouden waarin ze besloten hun taal op te geven en alleen nog maar Maasai te spreken. Ze stonden toen al in nauw contact met de Maasai, en beschouwden hun cultuur als superieur. Het is de vraag of dat destijds zo'n bewuste beslissing is geweest. Vast staat dat een aantal jaar geleden in een openbare vergadering besloten is om weer Yaaku te gaan spreken.

Nu laat taalgebruik zich doorgaans niet per politiek decreet bepalen, en dat maakt het recente besluit niet eenvoudig te realiseren. De Yaaku waren benieuwd naar de visie van taalkundigen op de vraag of er in de gemeenschap nog voldoende kennis van het Yaaku aanwezig is om de taal te reanimeren. Op uitnodiging van het Yaaku-comité zijn wij daarom begin vorig jaar naar het plaatsje Doldol gereisd om hen te bezoeken. Ons reisgezelschap bestaat uit Maarten Mous, taalkundig onderzoeker aan de Universiteit van Leiden, Hans Stoks, pastoraal werker bij de Maasai in Kenia en Matthijs Blonk, die werkt aan een film over het Yaaku.

Stephen Leriman Lerico

Stephen Leriman Lerico, taalpurist.

Taalpurist
Tijdens de officiële welkomstceremonie in de groene heuvels buiten Doldol, worden we al meteen getrakteerd op een kort gesprek in het Yaaku tussen een oude man en een oude vrouw. Opmerkelijk, want volgens verscheidene wetenschappelijke publicaties is het Yaaku uitgestorven.

De oude man is Stephen Leriman Lerico. Hij blijkt een zeer enthousiaste en uitgesproken voorvechter voor het behoud van de Yaaku-taal te zijn. Zijn manier van spreken is duidelijk, maar langzaam en aarzelend. Stephen is een taalpurist en doet zijn uiterste best geen Maasaiwoorden te gebruiken. Hij corrigeert anderen als zij dit wel doen. De oude vrouw, Yaponay, blijkt uiteindelijk de beste spreekster te zijn. De volgende dagen werken we met deze twee mensen aan het opnemen en opschrijven van woorden en zinnen.

Op die werkbijeenkomsten verschijnt Yaponay met haar drie achterkleinkinderen. De jongste draagt ze op haar rug. De oude vrouw heeft de zorg voor de kinderen op zich genomen omdat beide ouders overleden zijn. Dat is een zware taak voor een vrouw alleen, zeker als je bedenkt dat Yaponay rond de honderd moet zijn. Dit valt af te leiden uit de naam van haar leeftijdsgroep, Terito, die berust op een systeem van de Maasai om een naam geven aan elke generatie die binnen een tijdvak van zeven jaar besneden wordt.

Yaponay moet rond de honderd zijn. Yaponay

Schuifelpas
Twee Yaaku sprekers zijn niet voldoende om een goed beeld van de taal te krijgen. Volgens het Yaaku-comité in Doldol zijn er meer. Met een gids trekken we de heuvels in op zoek naar Legunia, een oude man van dezelfde leeftijdsgroep als Yaponay. Het is een klein broos mannetje dat zich schuifelend maar vief voortbeweegt. In zijn huis begroeten Stephen en hij elkaar uitgebreid in het Yaaku. Maar zodra hij zich van de microfoon bewust wordt, wil hij weinig meer zeggen.

Een paar dagen later weten we hem toch over te halen om naar Doldol te komen voor een bijeenkomst van alle Yaaku-sprekers uit de omgeving. Het is een hele prestatie dat hij, met zijn schuifelpasjes, de lange tocht naar het dorp onderneemt. Helaas lukt het niet om hem te verleiden een verhaal te vertellen, of om tot een wat langere samenhangende tekst te komen. Plotseling heeft hij er ook weer genoeg van en stapt abrupt op. In het gesprek is echter gebleken dat hij niet over zijn woorden hoeft na te denken en dat zijn Yaaku er vlot en natuurlijk uitkomt.

Naast Legunia, Stephen en Yaponay was verder nog haar jongere broer Jomo Lelendola aanwezig. Hij kent wel veel Yaaku woorden maar het valt hem zwaar een simpele zin in het Yaaku te zeggen, laat staan een samenhangend verhaal te vertellen. Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je bedenkt dat dit voor de Yaaku ouderen de eerste conversatie in hun eigen taal is sinds tientallen jaren. Gewoonlijk spreken ze Maasai, met uitzondering van Yaponay die ook Yaaku spreekt tegen haar kleinkinderen.

Legunia Legunia, een oude man van dezelfde leeftijdsgroep als Yaponay.

Veel meer sprekers of halve sprekers lijken er niet te zijn in de omgeving van Doldol. Er is nog een oude vrouw die Yaaku zou spreken, maar ze reageert erg nukkig op ons bezoek. Ze zeurt om geld en weigert mee te werken. Een jaar geleden heeft Hans Stoks nog gewerkt met twee andere oude mensen die intussen helaas overleden zijn. En dan zijn er ook de nodige clanleden die her en der verspreid over Kenia wonen en ooit Yaaku gesproken hebben. De voor ons meest hoopgevende informatie is dat er in Nadung'oro, een afgelegen dorp, nog enkele sprekers zouden zijn. Nadung'oro ligt op een dagafstand lopen van Doldol, maar we hebben geluk en kunnen een paar dagen later meeliften met een Landcruiser van de katholieke missie.

Olifant
Nadung'oro ligt op een prachtige groene hoogvlakte en bestaat uit een reeks verspreid liggende boma's, omheinde erfjes met een of meerdere huizen en een stal voor het vee. Bij aankomst belanden we meteen in een openbare vergadering. De mannen zitten in de schaduw van een boom. Nkapilil Supuko, onze gids en voorzitter van de Yaaku-organisatie, legt het doel van ons bezoek uit. Hij houdt een vurig pleidooi voor de Yaaku-taal, dat in goede aarde valt.

Volgens de mannen is er een oude vrouw, Roteti, die het Yaaku goed beheerst. De Landcruiser rijdt naar haar boma en haalt haar op. Ze arriveert in gezelschap van haar twee dochters en begint meteen enthousiast Yaaku te spreken. Ze is zelfs in staat een verhaal over een olifant in het Yaaku te vertellen. Het wordt vertaald door de heer Kitime, die een generatie jonger is dan Roteti. Hoopvol werken we later die dag met Kitime verder, thuis in zijn boma. Al snel blijkt dat hij de taal weliswaar verstaat, maar niet actief beheerst. Het is interessant te merken hoe hij de vervoegingen van het werkwoord sterk vereenvoudigt, maar het laat ook zien in welke staat de taal is.

Na een week onderzoek moeten we concluderen dat er drie sprekers zijn die de taal nog volledig beheersen: Yaponay, Roteti en wellicht Legunia. Maar zij zijn alledrie zeer oud, rond de honderd jaar, en het valt hen zwaar na te denken over hun taal en te begrijpen wat wij willen. Daarnaast zijn er mensen zoals Stephen Lerico, Jomo Lelendula en Kitime die de taal begrijpen en ook actief kunnen gebruiken, maar voor wie de grammatica niet meer intact is. Verder zijn er nog de mensen die enkele of vele woorden herkennen maar geen Yaaku zinnen kunnen maken.

Nkapilil Supuko, voorzitter van de Yaaku-organisatie.

Emancipatie
De wens van de Yakuu om opnieuw hun taal te gaan spreken komt voort uit een groeiend zelfbewustzijn. Volgens de Maasai zijn de Yaaku 'Dorobo'. Zo noemen ze alle volkeren die geen vee hebben en die leven van wat de natuur biedt, een levenswijze waar ze een beetje op neerkijken. Deze volkeren hebben vaak een vaste ruilhandel met de Maasai: vlees en melk voor honing. Maar het zijn de Maasai die door hun militaire macht en superioriteitsgevoel de condities bepalen. Een Dorobo zal proberen Maasai te worden en daardoor meer aanzien te verwerven. Zo zijn de Yaaku Maasai geworden. Zij hebben koeien, ze kleden zich als Maasai, ze hebben Maasai namen, ze spreken Maasai en diep in hun hart schamen ze zich ervoor van Dorobo oorsprong te zijn.

Op dit moment ontstaat er een tegenbeweging. Nu de Yaaku identiteit bijna verdwenen is, beseft men dat er daarmee iets waardevols verloren gaat. Als Yaaku hoef je je niet als tweederangsburger te beschouwen, wat je als Maasai met een Dorobo achtergrond toch altijd zult blijven. De emancipatie die nu bij de Yaaku gaande is, is vooral gericht op het terugwinnen van eigenwaarde. Het belangrijkste wat de Yaaku nog onderscheidt van de Maasai is hun taal, het duidelijkste bewijs van hun eigenheid. Uiterlijkheden zoals kleding zijn makkelijk over te nemen maar een andere taal kun je 's ochtends niet aantrekken.

De Yaaku beweging wil proberen via de eigen taal de Yaaku identiteit te herstellen. Zelfbewustzijn is tevens een voorwaarde voor ontwikkeling. Een duidelijke identiteit is bovendien de enige manier om de claim op het Mukogodo-bos realistisch te maken. Alleen als de Yaaku zich van de Maasai onderscheiden, kunnen ze volhouden een apart en oorspronkelijk inheems volk te zijn, dat het bos al die eeuwen in stand heeft gehouden. Op grond daarvan willen de Yaaku het gezamenlijk eigendom over hun voorouderlijk land opeisen. Deze kwestie is actueel omdat de Keniaanse regering beloofd met een nieuwe grondwet te komen waarin dat landrecht wellicht geregeld kan worden.

Stammenconflict
Zowel de Yaaku emancipatiebeweging als de aandacht van de Keniaanse regering voor 'oorspronkelijke' volken is een gevolg van tien jaar internationale aandacht voor inheemse volken in het kader van het VN Decennium van de Inheemse Volken, dat in 2004 afliep (waarop meteen een tweede Decennium is afgekondigd). Toch zijn er nog veel volken die zich niet in die belangstelling mogen verheugen. De Yaaku zijn bijvoorbeeld niet de enige Dorobo in Oost-Afrika. In Kenia kennen we nog de Ogiek, een volk van ruim 10.000 mensen. Maar er zijn ook Akiek en Aasax of l'Aramanik, beide in Tanzania, en andere kleinere verdrukte volken die pogen van de natuur te leven, zoals de Dahalo in Kenia en de Ik in Oeganda. Alleen het toeval dat iemand uit zo'n volk genoeg heeft doorgestudeerd om het internationale toneel te bespelen lijkt te bepalen of de beweging enige aandacht krijgt.

Een complicatie in de zaak over landrechten van de Yaaku is het feit dat er in dit gebied een andere grondkwestie speelt. In 2004 liep een verdrag af dat in 1904 werd gesloten tussen het Britse koloniale bestuur en Maasaileider Laibon Lenana. Daarin werd een groot Maasaigebied voor honderd jaar verpacht aan blanke boeren. Volgens het verdrag zou het land echter altijd Maasai eigendom blijven. Dit gebied grenst aan en overlapt ten dele met het huidige Yaaku woongebied en wordt nu (ook) opgeëist door de Maasai. De aanspraak van beide inheemse volken op hetzelfde land kan in het toch al relatief overbevolkte gebied gemakkelijk ontaarden in een stammenconflict.

Kaart Kenia-Tanzania. © Matthijs Blonk Kaart Kenia-Tanzania. © Matthijs Blonk

Strategie voor taalvernieuwing
Gezien het geringe aantal en de hoge leeftijd van de laatste Yaaku-sprekers is het Yaaku in taalkundig opzicht dood. Toch zijn er methoden om de taal te reanimeren. In Oost-Afrika zijn verschillende volkeren die in een vergelijkbare taalsituatie als de Yaaku zijn of zijn geweest.

De Mbugu, in de Usambarabergen in Tanzania, komen volgens hun mondelinge overlevering uit hetzelfde gebied als de Yaaku. Ook zij zouden oorspronkelijk een Cushitische taal hebben gesproken die dicht bij het Yaaku staat (andere Cushitische talen zijn bijvoorbeeld het Oromo en het Afar in Ethiopië). De Mbugu zijn Pare gaan spreken, een Bantoetaal. Daardoor raakten ze hun eigen taal nagenoeg kwijt.

Nu is de Mbugu taal weer volop levend, alleen, het is wel een heel bijzondere taal geworden. In feite spreken de Mbugu twee talen, één die erg lijkt op het Pare en één die in grammatica identiek is maar in woordenschat afwijkend. Deze mengtaal hebben ze geconstrueerd nadat ze beseften dat ze hun eigen taal verloren hadden en eigenlijk alleen nog Pare spraken. Wat ze hebben gedaan is zoveel mogelijk oude woorden van hun vroegere taal door het Pare te mengen, aangevuld met andere woorden uit bijvoorbeeld het Maasai of het Iraqw, zolang ze maar niet op Pare lijken. Deze mengtaal gaf hen ook een eigen identiteit.

Zo'n formule is ook een optie voor de Yaaku. Als ze de bevlogenheid hebben om hun taal nieuw leven in te blazen dan zouden ze de Maasai grammatica, die ze als kind aanleren, kunnen behouden en zoveel mogelijk woorden vervangen door oorspronkelijke Yaaku woorden. Daarom is het nu voor de Yaaku van belang dat er een woordenboekje komt, en cassettes met woorden en verhaaltjes zodat de uitspraak bekend is. De scholen hebben de mogelijkheid Yaaku lessen op het rooster te zetten en als er materiaal is, zijn ze daartoe ook bereid. Er wordt nu gekeken of de Letteren faculteit van de Universiteit van Leiden daar een rol in kan spelen.

Maarten Mous is hoogleraar Afrikaanse Taalkunde op de Universiteit van Leiden.
Hans Stoks is pastoraal werker en Maasai-kenner.
Matthijs Blonk is medewerker van het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken.

© Matthijs Blonk / Ontdek Afrika / 2006

Yaaku, hunter-gatherers in Kenya

Nkapilil Supuko is playing a Yaaku song

Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Yaaku_language Top

English version The last speakers - Yaaku language saved from extinction

Gerelateerde onderwerpen:
Ogiek slachtoffer van grootschalige ontruiming
Natuurbeheer in Kenia lijkt op etnische schoonmaak

Terug naar Journalistiek