Toeren
door de DDR, wel iets heel anders ...
door Matthijs Blonk |
|
We
hebben Kassel ver achter ons gelaten. In de berm staat
een bord waarop Amerikaanse militairen wordt aangeraden
zich niet verder op de ingeslagen weg te begeven: het
DDR grondgebied is nabij. |
Een
Trabant auto en een Trophy motor
foto Matthijs Blonk |
Tussen
Poolse en Russische vrachtwagens rijden we de grensweg
op die al gauw het aanzien van een fuik krijgt. Het prikkeldraad
komt steeds dichter langs de weg te staan en ten slotte komen
we op een groot plein. Er staan hoge betonnen zuilen,
elk
met een batterij schijnwerpers erop. Vanuit wachttorens volgen
VOPO's (Volks Politzei) met verrekijkers onze gangen.
De formaliteiten
verlopen snel, het visum is al in Amsterdam geregeld. Het
verplicht aantal westmarken wordt in evenzoveel oostmarken
omgezet, zinken crisisgeld dat je geacht word volledig te
spenderen; om te beginnen 20 mark wegenbelasting. Na een
korte
pascontrole rijden we het Oostblok binnen, een gunst die
aan West-Duitse motorrijders wordt onthouden.
Tranen in je ogen
Als enige verplichting rest ons nu nog de geplande camping
op te zoeken en de volgende dag een stempel te halen bij
de
Volks Politzei, daarna zullen we vrij zijn in onze gangen.
Voor het zover is bezoeken we de grensplaats Eisenach. Je
moet wel stront in je ogen en vooral kurken in je neus hebben
om niet op te merken dat je in een volledig anders ingerichte
maatschappij beland bent.
De
DDR burgers pruttelen over de weg, is het niet in een vierkant
vormgegeven polyester TRABANT,
dan wel in een sierlijke WARTBURG. De auto's zijn meestal
fleurig gekleurd en worden door een tweetakt motor aangedreven
wat de nodige rookontwikkeling met zich meebrengt. Wachtend
voor een stoplicht krijg je al snel tranen in je ogen
van
al dat geknetter rondom je. Slechts een enkele gefortuneerde
kan zich een viertakt LADA permitteren en bij uitzondering
zien we een nostalgische WOLGA of futuristische TATRA. De
gewone man pruttelt per motorfiets, meestal een MZ, maar
ook
op voor ons minder bekende merken als JUPITER of TROPHY.
Hele
families verplaatsen zich per tweewieler. Vader stuurt,
kind op de tank, moeder achterop en niet zelden nog een
koter
tussenin. Valhelmen zijn schaars zodat het halve gezin blootshoofds
meerijdt. Aanvankelijk maakt mijn linkerhand nog menig
zwaaibeweging
naar de kameraden motorrijders, niemand neemt echter zoals
bij ons de moeite om terug te wuiven zodat ik me behoorlijk
belachelijk begin te voelen. We zijn aan koffie toe en speuren
in de straten van Eisenach naar de voor ons zo vertrouwde
terrasstoelen. Geen spoor van te bekennen en ook cafés
ontbreken in het straatbeeld. De motor geparkeerd in de
buurt
van het station, er zal toch zeker wel een restauratie zijn?
Alleen nog limonade
Die is er, uitgebaat door MITROPA, de naam van een staatsbedrijf
die we nog vaak zullen tegenkomen. Aan de tafeltjes om
ons
heen zitten zatlappen het slechtgetapte dode bier te drinken,
dat ze wegspoelen met onduidelijke likeurtjes, of andersom.
Men maakt haast het innemen want klokslag acht stopt MITROPA
met het schenken van alcohol, dan rest alleen nog citroenkleurige
limonade die zelfs in halve liter glazen verkrijgbaar is.
Een
pond koffie kost in de DDR 40 mark en het flauwe aftreksel
dat wij in de stationsrestauratie krijgen voorgeschoteld,
vereist dan ook enige fantasie van de consument. Een
onmiskenbaar pluspunt van het socialistisch systeem is
dat de prijzen
zijn
vastgesteld en op lange termijn stabiel blijven. Men
gaat hierin zover dat koffie in drie prijsklassen geserveerd
wordt:
zwart + melk + suiker.
Het
bestek van MITROPA is van even
inferieure metaalkwaliteit als het geld waarmee het
gelag betaald wordt: wie te woest in het eten prikt houdt
subiet
een kromme vork in de hand. Gelukkig is daar weing
kans op
want MITROPA verschaft uitsluitend moddervet gaarkeuken
voedsel. Vlees vormt de hoofdmoot en bij de verschillende
menus
staat achter de prijs het gewicht aan vlees dat hiervoor
geleverd wordt. Het overige kan als vulling beschouwd
worden, een berg
aardappels of druipende zuurkool. Het besef vegetariër
te zijn komt ineens nogal decadent over.
Terug
naar de motorfiets. Al van ver zien we dat er een kringetje
mensen omheen staat. Er wordt druk gediscussiëerd
over het stuk techniek van een merk dat ooit ook
hier de nationale
trots is geweest. In mijn naïeviteit dacht ik
dat deze samenscholingen alleen in oosterse landen
zouden
voorkomen,
maar gedurende de reis zal blijken dat overal waar
het ding even op de bok staat, zich direkt een kluitje
mensen om het
voertuig groepeert. Men valt wel haast flauw van
bewondering als de motor na een simpele druk op de
knop begint
te grommen
en soms trek ik extra snel weg, de achterblijvers
hullend in een wolk gespreksstof.
De
wegen zijn over het algemeen
in goede staat. Er is weinig verkeer en vooral op de
binnenwegen heb je meestal het rijk alleen.
Onze eerste camping ligt in een prachtig bergachtig
bosgebied. De overnachting kost ons 27,50 mark,
niet gering, zeker
als
we vernemen dat DDR burgers slechts 2,50 per gezin
betalen. Maar goed, kapitalistenprijs, daar valt
in te komen.
Sociale Controle
Op een sober kantoor met ouderwetse communicatiemiddelen
halen we de volgende dag het vereiste VOPO-stempel
en gaan op weg.
Zoals wij in het westblok met reclames worden bestookt
zo wemelt het hier van de propagandaborden. Ze
geven zelfs enige
fleurigheid aan het straatbeeld en doen kwa onbenulligheid
niet voor onze reclames onder. De propaganda bestaat
meestal uit tekst. Er wordt bijvoorbeeld betoogt
dat het SOCIALISME
OVERWINT of HOE STERKER HET SOCIALISME,
DES TE ZEKERDER DE VREDE en TEGEN
MILITAIRISERING VAN DE RUIMTE of DE
DDR EN DE USSR VOOR EEUWIG VERBONDEN.
We
vermijden zoveel mogelijk de saaie snelwegen die meestal
uit betonplaten bestaan. In het binnenland
ligt goed
asfalt en al snel lap ik de 80 kilometer grens
aan
mijn laars
en
dender met een gang van 140 door de uitgestorven
gebieden. Achter het stuur van de paar TRABANTS
die ik inhaal
wordt op het voorhoofd gewezen. Sociale controle
vormt een
belangrijke ordehandhaver in de DDR. Denk niet
dat je een motorfiets
even
op de stoep kunt parkeren, je hoeft maar aanstalten
te maken en direkt beginnen drie, vier mensen
afwerend
te
gebaren.
Om
te voorkomen dat de knop van mijn claxon de tanktas raakt
neem ik bij het rechtsomkeer maken
de bocht
liever wat ruim,
even een paar meter een éénrichtingstraat
in. Diverse TRABANTS beginnen driftig te toeteren
om mijn overtreding
aan de kaak te stellen. De DDR is eigenlijk
een uitermate saai land waar geen bokkensprongen
worden getolereerd. Voor
wie er van houdt valt vooral in het zuiden
van
enig natuurschoon te genieten.Voor
aardse genoegens kan men slecht in het land terecht.
Dranklokalen zijn vrijwel niet
te vinden
en als we
na een lange dag sturen eindelijk een Gäststatte
tegenkomen en een biertje bestellen krijg
ik te horen dat aan de bestuurder
geen alcohol geschonken wordt. Heel lovenswaardig,
maar dat
éne pilsje... Ook de motor heeft z'n slok nodig. Tegen
westers geld kan bij een INTERTANK-station superbenzine
verkregen
worden. Die pompen staan vrijwel alleen langs
snelwegen en soms in grote steden, zaak is dus om de tank
goed te vullen.
Onwaarschijnlijk duur
Voor de volgende overnachting wederom 27,50
mark uitgeteld. Met enige verbazing vernemen
we van
een Hongaarse familie
dat ook zij die prijs moeten betalen, een
voor hen onwaarschijnlijk hoog bedrag. Voor de DDR
is elke
buitenlander blijkbaar
buitenstaander
en voor gastvrijheid moet fors betaald worden.
De socialistische broederband die op de propagandaborden
breed wordt
uitgemeten, bestaat die eigenlijk wel?
's
Morgens wakker geworden van een doordringende benzinelucht.
Een van de kraantjes blijkt
flink te lekken, zeker
tien liter
is die nacht in het gras gelopen. Wat nu?
Toch rijden? Hete uitlaat, je ziet je motor
al in
de brand staan.
Bij de eerste
garage snauwt de baas ons weg omdat we
niet netjes in de rij zijn gaan staan. Bij de
volgende tap
ik de overgebleven
benzine
af en stop kurk in de inlaat van het kraantje.
Het probleem lijkt opgelost maar de volgende
dag begint
de andere
kraan
ook te lekken. Het is nu zaak telkens een
paar liter te tanken
en die zo snel mogelijk op te rijden. Dat
betekent dat we bij de reguliere pomp moeten
tanken,
EXTRA benzine, wat ook
de LADA's gebruiken. De boxer blijft er
goed op lopen.
Veel hetzelfde
De kleinere steden zoals Jena en Karl-Marx-Stadt
doen nogal saai aan. Het is bovendien zaterdag
en na het
middaguur zijn
de winkels dicht. We sluiten ons aan bij
een rij smachtende wachters voor een ijssalon
waar
ook
koffie en thee
geschonken wordt. Als we eenmaal een plaatsje
hebben spreken we
onze
verbazing uit over het feit dat de helft
van de tafels leeg
blijft staan, terwijl er toch zoveel mensen
voor de deur wachten. 'Jullie kennen de
DDR nog niet',
zegt
een man
naast ons. 'Dat
is heel gewoon hier. Als al die tafels
in gebruik zijn moet het personeel dubbel
zo
hard werken
zonder dat
ze daar financieel
beter van worden. Dus doen ze dat niet
en iedereen weet het. Vandaar dat niemand
aan
die tafels
gaat zitten'. Het enige
antwoord op deze logika is vlot het kopje
leegdrinken en plaatsmaken voor de volgende
kameraad. In
het centrum van Dresden staan een aantal ruïnes uit
1945 die tot monument zijn gebombardeerd.
De stad is door de Engelsen met brandbommen
bestookt en in een nacht vrijwel
geheel verwoest. 35.000 burgers lieten
daarbij het leven. De oorlog was al bijna
ten einde en men beweert dat het bombardement
aan de Russen moest tonen hoe sterk het
westen wel was. De stad is herbouwd en
vertoont grootsteedse allures, er is vrij
veel te krijgen al worden de etalages vooral
gevuld door veel van hetzelfde.
Onze visa lopen ten einde, we hebben
deze korte reis door de DDR gepland als
omweg
naar West-Berlijn
waar
we bij
vrienden
gaan logeren. Op weg van Dresden naar
Berlijn komen we door een gebied waar
bruinkool
wordt gewonnen,
de enige
grondstof
van belang die de DDR zelf produceert.
85% van de elektriciteit wordt er mee
opgewekt. De centrales
hebben een enorme
uitstoot die een zware belasting voor
het milieu vormt. Als in de
winter
ook in de huizen nog bruinkool verstookt
wordt is
de smog niet te harden en soms zelfs
tot in Nederland merkbaar.
In
de DDR wordt deze milieuhinder officieel
ontkent en
milieubewaking beschouwt men gemakshalve
als een luxeprobleem van de
rijke
landen. De DDR economie is de meest
ontwikkelde van het oostblok,
werkloosheid kent men niet, er is zelfs
een
flink tekort aan arbeidskrachten. Oost-DuitsIand
is
een van de tien
eerste
industriestaten ter wereld en de Oost-Duitsers
zijn dan ook trots op hun economische
prestaties en de
hoge levensstandaard.
|
Snelweg
naar Karl Marx Stadt
foto Matthijs Blonk |
Doodse stilte
De schemering begint in te vallen, we rijden al geruime tijd
door een uitgestrekt heidegebied. Langs een zijweg zien
we
ineens een rij enorme propagandaborden met portretten van
onder andere Marx en Lenin, of alleen teksten in het Russisch
schrift. We stoppen en zetten de motor uit. Een doodse stilte
treedt in, nergens een teken van leven. De weg zal naar
een
militaire basis voeren veronderstellen we. Het geheel is
dermate onverwacht en indrukwekkend dat we besluiten er
een foto van
te maken, wetende dat het fotograferen van militaire objekten
verboden is en in dit (Russische) geval wel erg verkeerd
uitgelegd
kan worden. Op het moment dat ik de tas openmaak klinkt er
een knal, enige seconden later komt er een lichtkogel vlak
boven ons omlaag zweven. De tas blijft dicht, de duim op
de startknop en weg zijn we.
In
het gebied is geen INTERCAMPING
te vinden, als buitenlanders zijn we verplicht daar te overnachten.
Op andere campings worden we geweigerd, tot we er een
vinden
waar het kantoor gesloten is. Het is al bijna donker, op
een afzijdig plekje gooien we de bagage over de afrastering
en
zetten ons tentje op. Nog maar net liggen we in de slaapzakken
of er klinkt geschuifel bij de tent. 'Holländer,
Holländer',
bast een mannenstem. Een bewaker die de motor ontdekt
heeft?
We houden ons slapende en de man druipt na enige tijd gelukkig
af.
De
volgende morgen gaat de bagage het hek weer over en rijden
we naar Berlijn, het visitekaartje van de DDR.
Hier geen propagandabord
te bekennen, de winkels zijn zeer goed gevuld en er zijn
zelfs grote warenhuizen waar men naar hartelust kan
winkelen. Het
is niet voor niets dat op het platteland geklaagd wordt
over de overdaad in Berlijn die voor provincialen praktisch
onbereikbaar
is omdat men altijd op de werkplek dient te zijn. Van
ons laatste zinkgeld kopen we goede Hongaarse wijn en na
een korte
controle worden we toegelaten in de ommuurde westerse
enclave
midden in de DDR: West-Berlijn.
Tegen de muur aan
West-Berlijn. Ook zo'n visitekaartje, een stad die
van luxe uitpuilt. Hier geen kuchende TRABANTS, maar
soepelsnorrende
vierwielers, soms van de meest exentrieke soort. De wegen
zijn druk bereden en de stad is helemaal op verkeer ingesteld.
Je vraagt je af waar al dat volk naar toe gaat, binnen
de
kortste keren zit je aan alle kanten weer tegen de muur
aan. Een dagje toeren buiten de stad is er niet bij.
De transitroutes
zijn de enige uitvalswegen voor de West-Berlijners.
Een
week later rijden we er ook op. Zonder lekkende kranen,
na twee keer tanken in west was het over en ook toen
ik het
kurk uit de andere kraan haalde bleek deze perfekt
dicht te zijn. Ik begrijp nog steeds niet hoe dat mogelijk
is maar
vol vertrouwen in de westerse techniek begonnen we
aan
de tweehonderd kilometer over DDR gebied.
Rijd
niet te hard,
hadden de vrienden ons bezworen, de Oost-Duitse politie
controleert streng. Ik manoeuvreer de naald van de
snelheidsmeter op 100
en draai de gasschroef vast, een saai ritje. Op driekwart
van de afstand stoppen we even bij een wegrestaurant.
Op de
parkeerplaats rijd ik een paar meter in de tegengestelde
richting, volgens de VOPO tenminste want nergens
is een bord te bekennen.
Overtreding van artikel bla bla: 30 westmarken, kassa!
We
blijven de plek een poosje observeren, al na vijf minuten
krijgt weer iemand een prent uitgedeeld.
Aan de grens vraagt
een beambte met nauwelijks verhuld plezier wat
wij misdaan hebben. Ik stel me tevreden door te denken
aan
alle TRABANTS
die ik in volle vaart gepasseerd ben; koude oorlog
in de notendop.
We besluiten het prikkeldraad te gaan aanschouwen dat
dwars door Europa slingert en voor onbepaalde tijd
de ideologieën
gescheiden houdt. Het IJzerengordijn, 't staat
er echt, ook weer door militairen in wachttorens
bewaakt.
Verstijfd van schrik
Richting Nederland dan maar, met een vaartje van
tegen de honderd snorren we soepel over het door
de heuvels
slingerend asfalt. Vlak na een bocht staat plots
een auto dwars over
de weg. Hij is aan het keren en beweegt net weer
naar onze baan. Het is te laat om iets te doen.
Ik verstijf
van schrik,
vergeet zelfs te claxonneren en begin te schreeuwen
in m'n
helm. Op het nippertje remt de auto en laat ons
nog een meter ruimte. Als een raket schiet ik langs
de
neus van
de wagen
en zie in een flits het gezicht van de bestuurder
dat even verbijsterd staat als het mijne. Motorrijden
is
leuk maar
soms levensgevaarlijk. Hoewel, als we nu in een
auto hadden gezeten zou het raak zijn geweest...
©
Matthijs Blonk/1988 |