JOURNALISTIEK # Artikel
Toeren door de DDR, wel iets heel anders...
Verschenen in het maandblad Motor, april 1988
Toeren door de DDR, wel iets heel anders ...
door Matthijs Blonk

We hebben Kassel ver achter ons gelaten. In de berm staat een bord waarop Amerikaanse militairen wordt aangeraden zich niet verder op de ingeslagen weg te begeven: het DDR grondgebied is nabij.
Een Trabant auto en een Trophy motor
foto Matthijs Blonk

Tussen Poolse en Russische vrachtwagens rijden we de grensweg op die al gauw het aanzien van een fuik krijgt. Het prikkeldraad komt steeds dichter langs de weg te staan en ten slotte komen we op een groot plein. Er staan hoge betonnen zuilen, elk met een batterij schijnwerpers erop. Vanuit wachttorens volgen VOPO's (Volks Politzei) met verrekijkers onze gangen. De formaliteiten verlopen snel, het visum is al in Amsterdam geregeld. Het verplicht aantal westmarken wordt in evenzoveel oostmarken omgezet, zinken crisisgeld dat je geacht word volledig te spenderen; om te beginnen 20 mark wegenbelasting. Na een korte pascontrole rijden we het Oostblok binnen, een gunst die aan West-Duitse motorrijders wordt onthouden.

Tranen in je ogen
Als enige verplichting rest ons nu nog de geplande camping op te zoeken en de volgende dag een stempel te halen bij de Volks Politzei, daarna zullen we vrij zijn in onze gangen. Voor het zover is bezoeken we de grensplaats Eisenach. Je moet wel stront in je ogen en vooral kurken in je neus hebben om niet op te merken dat je in een volledig anders ingerichte maatschappij beland bent.

De DDR burgers pruttelen over de weg, is het niet in een vierkant vormgegeven polyester TRABANT, dan wel in een sierlijke WARTBURG. De auto's zijn meestal fleurig gekleurd en worden door een tweetakt motor aangedreven wat de nodige rookontwikkeling met zich meebrengt. Wachtend voor een stoplicht krijg je al snel tranen in je ogen van al dat geknetter rondom je. Slechts een enkele gefortuneerde kan zich een viertakt LADA permitteren en bij uitzondering zien we een nostalgische WOLGA of futuristische TATRA. De gewone man pruttelt per motorfiets, meestal een MZ, maar ook op voor ons minder bekende merken als JUPITER of TROPHY.

Hele families verplaatsen zich per tweewieler. Vader stuurt, kind op de tank, moeder achterop en niet zelden nog een koter tussenin. Valhelmen zijn schaars zodat het halve gezin blootshoofds meerijdt. Aanvankelijk maakt mijn linkerhand nog menig zwaaibeweging naar de kameraden motorrijders, niemand neemt echter zoals bij ons de moeite om terug te wuiven zodat ik me behoorlijk belachelijk begin te voelen. We zijn aan koffie toe en speuren in de straten van Eisenach naar de voor ons zo vertrouwde terrasstoelen. Geen spoor van te bekennen en ook café’s ontbreken in het straatbeeld. De motor geparkeerd in de buurt van het station, er zal toch zeker wel een restauratie zijn?

Alleen nog limonade

Die is er, uitgebaat door MITROPA, de naam van een staatsbedrijf die we nog vaak zullen tegenkomen. Aan de tafeltjes om ons heen zitten zatlappen het slechtgetapte dode bier te drinken, dat ze wegspoelen met onduidelijke likeurtjes, of andersom. Men maakt haast het innemen want klokslag acht stopt MITROPA met het schenken van alcohol, dan rest alleen nog citroenkleurige limonade die zelfs in halve liter glazen verkrijgbaar is.

Een pond koffie kost in de DDR 40 mark en het flauwe aftreksel dat wij in de stationsrestauratie krijgen voorgeschoteld, vereist dan ook enige fantasie van de consument. Een onmiskenbaar pluspunt van het socialistisch systeem is dat de prijzen zijn vastgesteld en op lange termijn stabiel blijven. Men gaat hierin zover dat koffie in drie prijsklassen geserveerd wordt: zwart + melk + suiker.

Het bestek van MITROPA is van even inferieure metaalkwaliteit als het geld waarmee het gelag betaald wordt: wie te woest in het eten prikt houdt subiet een kromme vork in de hand. Gelukkig is daar weing kans op want MITROPA verschaft uitsluitend moddervet gaarkeuken voedsel. Vlees vormt de hoofdmoot en bij de verschillende menu’s staat achter de prijs het gewicht aan vlees dat hiervoor geleverd wordt. Het overige kan als vulling beschouwd worden, een berg aardappels of druipende zuurkool. Het besef vegetariër te zijn komt ineens nogal decadent over.

Terug naar de motorfiets. Al van ver zien we dat er een kringetje mensen omheen staat. Er wordt druk gediscussiëerd over het stuk techniek van een merk dat ooit ook hier de nationale trots is geweest. In mijn naïeviteit dacht ik dat deze samenscholingen alleen in oosterse landen zouden voorkomen, maar gedurende de reis zal blijken dat overal waar het ding even op de bok staat, zich direkt een kluitje mensen om het voertuig groepeert. Men valt wel haast flauw van bewondering als de motor na een simpele druk op de knop begint te grommen en soms trek ik extra snel weg, de achterblijvers hullend in een wolk gespreksstof.

De wegen zijn over het algemeen in goede staat. Er is weinig verkeer en vooral op de binnenwegen heb je meestal het rijk alleen.
Onze eerste camping ligt in een prachtig bergachtig bosgebied. De overnachting kost ons 27,50 mark, niet gering, zeker als we vernemen dat DDR burgers slechts 2,50 per gezin betalen. Maar goed, kapitalistenprijs, daar valt in te komen.

Sociale Controle
Op een sober kantoor met ouderwetse communicatiemiddelen halen we de volgende dag het vereiste VOPO-stempel en gaan op weg. Zoals wij in het westblok met reclames worden bestookt zo wemelt het hier van de propagandaborden. Ze geven zelfs enige fleurigheid aan het straatbeeld en doen kwa onbenulligheid niet voor onze reclames onder. De propaganda bestaat meestal uit tekst. Er wordt bijvoorbeeld betoogt dat het ‘SOCIALISME OVERWINT’ of ‘HOE STERKER HET SOCIALISME, DES TE ZEKERDER DE VREDE’ en ‘TEGEN MILITAIRISERING VAN DE RUIMTE’ of ‘DE DDR EN DE USSR VOOR EEUWIG VERBONDEN’.

We vermijden zoveel mogelijk de saaie snelwegen die meestal uit betonplaten bestaan. In het binnenland ligt goed asfalt en al snel lap ik de 80 kilometer grens aan mijn laars en dender met een gang van 140 door de uitgestorven gebieden. Achter het stuur van de paar TRABANTS die ik inhaal wordt op het voorhoofd gewezen. Sociale controle vormt een belangrijke ordehandhaver in de DDR. Denk niet dat je een motorfiets even op de stoep kunt parkeren, je hoeft maar aanstalten te maken en direkt beginnen drie, vier mensen afwerend te gebaren.

Om te voorkomen dat de knop van mijn claxon de tanktas raakt neem ik bij het rechtsomkeer maken de bocht liever wat ruim, even een paar meter een éénrichtingstraat in. Diverse TRABANTS beginnen driftig te toeteren om mijn overtreding aan de kaak te stellen. De DDR is eigenlijk een uitermate saai land waar geen bokkensprongen worden getolereerd. Voor wie er van houdt valt vooral in het zuiden van enig natuurschoon te genieten.Voor aardse genoegens kan men slecht in het land terecht. Dranklokalen zijn vrijwel niet te vinden en als we na een lange dag sturen eindelijk een Gäststatte tegenkomen en een biertje bestellen krijg ik te horen dat aan de bestuurder geen alcohol geschonken wordt. Heel lovenswaardig, maar dat éne pilsje... Ook de motor heeft z'n slok nodig. Tegen westers geld kan bij een INTERTANK-station superbenzine verkregen worden. Die pompen staan vrijwel alleen langs snelwegen en soms in grote steden, zaak is dus om de tank goed te vullen.

Onwaarschijnlijk duur

Voor de volgende overnachting wederom 27,50 mark uitgeteld. Met enige verbazing vernemen we van een Hongaarse familie dat ook zij die prijs moeten betalen, een voor hen onwaarschijnlijk hoog bedrag. Voor de DDR is elke buitenlander blijkbaar buitenstaander en voor gastvrijheid moet fors betaald worden. De socialistische broederband die op de propagandaborden breed wordt uitgemeten, bestaat die eigenlijk wel?

's Morgens wakker geworden van een doordringende benzinelucht. Een van de kraantjes blijkt flink te lekken, zeker tien liter is die nacht in het gras gelopen. Wat nu? Toch rijden? Hete uitlaat, je ziet je motor al in de brand staan. Bij de eerste garage snauwt de baas ons weg omdat we niet netjes in de rij zijn gaan staan. Bij de volgende tap ik de overgebleven benzine af en stop kurk in de inlaat van het kraantje. Het probleem lijkt opgelost maar de volgende dag begint de andere kraan ook te lekken. Het is nu zaak telkens een paar liter te tanken en die zo snel mogelijk op te rijden. Dat betekent dat we bij de reguliere pomp moeten tanken, EXTRA benzine, wat ook de LADA's gebruiken. De boxer blijft er goed op lopen.

Veel hetzelfde
De kleinere steden zoals Jena en Karl-Marx-Stadt doen nogal saai aan. Het is bovendien zaterdag en na het middaguur zijn de winkels dicht. We sluiten ons aan bij een rij smachtende wachters voor een ijssalon waar ook koffie en thee geschonken wordt. Als we eenmaal een plaatsje hebben spreken we onze verbazing uit over het feit dat de helft van de tafels leeg blijft staan, terwijl er toch zoveel mensen voor de deur wachten. 'Jullie kennen de DDR nog niet', zegt een man naast ons. 'Dat is heel gewoon hier. Als al die tafels in gebruik zijn moet het personeel dubbel zo hard werken zonder dat ze daar financieel beter van worden. Dus doen ze dat niet en iedereen weet het. Vandaar dat niemand aan die tafels gaat zitten'. Het enige antwoord op deze logika is vlot het kopje leegdrinken en plaatsmaken voor de volgende kameraad. In het centrum van Dresden staan een aantal ruïnes uit 1945 die tot monument zijn gebombardeerd. De stad is door de Engelsen met brandbommen bestookt en in een nacht vrijwel geheel verwoest. 35.000 burgers lieten daarbij het leven. De oorlog was al bijna ten einde en men beweert dat het bombardement aan de Russen moest tonen hoe sterk het westen wel was. De stad is herbouwd en vertoont grootsteedse allures, er is vrij veel te krijgen al worden de etalages vooral gevuld door veel van hetzelfde.

Onze visa lopen ten einde, we hebben deze korte reis door de DDR gepland als omweg naar West-Berlijn waar we bij vrienden gaan logeren. Op weg van Dresden naar Berlijn komen we door een gebied waar bruinkool wordt gewonnen, de enige grondstof van belang die de DDR zelf produceert. 85% van de elektriciteit wordt er mee opgewekt. De centrales hebben een enorme uitstoot die een zware belasting voor het milieu vormt. Als in de winter ook in de huizen nog bruinkool verstookt wordt is de smog niet te harden en soms zelfs tot in Nederland merkbaar.

In de DDR wordt deze milieuhinder officieel ontkent en milieubewaking beschouwt men gemakshalve als een luxeprobleem van de rijke landen. De DDR economie is de meest ontwikkelde van het oostblok, werkloosheid kent men niet, er is zelfs een flink tekort aan arbeidskrachten. Oost-DuitsIand is een van de tien eerste industriestaten ter wereld en de Oost-Duitsers zijn dan ook trots op hun economische prestaties en de hoge levensstandaard.

Snelweg naar Karl Marx Stadt
foto Matthijs Blonk


Doodse stilte
De schemering begint in te vallen, we rijden al geruime tijd door een uitgestrekt heidegebied. Langs een zijweg zien we ineens een rij enorme propagandaborden met portretten van onder andere Marx en Lenin, of alleen teksten in het Russisch schrift. We stoppen en zetten de motor uit. Een doodse stilte treedt in, nergens een teken van leven. De weg zal naar een militaire basis voeren veronderstellen we. Het geheel is dermate onverwacht en indrukwekkend dat we besluiten er een foto van te maken, wetende dat het fotograferen van militaire objekten verboden is en in dit (Russische) geval wel erg verkeerd uitgelegd kan worden. Op het moment dat ik de tas openmaak klinkt er een knal, enige seconden later komt er een lichtkogel vlak boven ons omlaag zweven. De tas blijft dicht, de duim op de startknop en weg zijn we.

In het gebied is geen INTERCAMPING te vinden, als buitenlanders zijn we verplicht daar te overnachten. Op andere campings worden we geweigerd, tot we er een vinden waar het kantoor gesloten is. Het is al bijna donker, op een afzijdig plekje gooien we de bagage over de afrastering en zetten ons tentje op. Nog maar net liggen we in de slaapzakken of er klinkt geschuifel bij de tent. 'Holländer, Holländer', bast een mannenstem. Een bewaker die de motor ontdekt heeft? We houden ons slapende en de man druipt na enige tijd gelukkig af.

De volgende morgen gaat de bagage het hek weer over en rijden we naar Berlijn, het visitekaartje van de DDR. Hier geen propagandabord te bekennen, de winkels zijn zeer goed gevuld en er zijn zelfs grote warenhuizen waar men naar hartelust kan winkelen. Het is niet voor niets dat op het platteland geklaagd wordt over de overdaad in Berlijn die voor provincialen praktisch onbereikbaar is omdat men altijd op de werkplek dient te zijn. Van ons laatste zinkgeld kopen we goede Hongaarse wijn en na een korte controle worden we toegelaten in de ommuurde westerse enclave midden in de DDR: West-Berlijn.

Tegen de muur aan
West-Berlijn. Ook zo'n visitekaartje, een stad die van luxe uitpuilt. Hier geen kuchende TRABANTS, maar soepelsnorrende vierwielers, soms van de meest exentrieke soort. De wegen zijn druk bereden en de stad is helemaal op verkeer ingesteld. Je vraagt je af waar al dat volk naar toe gaat, binnen de kortste keren zit je aan alle kanten weer tegen de muur aan. Een dagje toeren buiten de stad is er niet bij. De transitroutes zijn de enige uitvalswegen voor de West-Berlijners.

Een week later rijden we er ook op. Zonder lekkende kranen, na twee keer tanken in west was het over en ook toen ik het kurk uit de andere kraan haalde bleek deze perfekt dicht te zijn. Ik begrijp nog steeds niet hoe dat mogelijk is maar vol vertrouwen in de westerse techniek begonnen we aan de tweehonderd kilometer over DDR gebied.

Rijd niet te hard, hadden de vrienden ons bezworen, de Oost-Duitse politie controleert streng. Ik manoeuvreer de naald van de snelheidsmeter op 100 en draai de gasschroef vast, een saai ritje. Op driekwart van de afstand stoppen we even bij een wegrestaurant. Op de parkeerplaats rijd ik een paar meter in de tegengestelde richting, volgens de VOPO tenminste want nergens is een bord te bekennen. Overtreding van artikel bla bla: 30 westmarken, kassa!

We blijven de plek een poosje observeren, al na vijf minuten krijgt weer iemand een prent uitgedeeld. Aan de grens vraagt een beambte met nauwelijks verhuld plezier wat wij misdaan hebben. Ik stel me tevreden door te denken aan alle TRABANTS die ik in volle vaart gepasseerd ben; koude oorlog in de notendop.
We besluiten het prikkeldraad te gaan aanschouwen dat dwars door Europa slingert en voor onbepaalde tijd de ideologieën gescheiden houdt. Het IJzerengordijn, 't staat er echt, ook weer door militairen in wachttorens bewaakt.

Verstijfd van schrik
Richting Nederland dan maar, met een vaartje van tegen de honderd snorren we soepel over het door de heuvels slingerend asfalt. Vlak na een bocht staat plots een auto dwars over de weg. Hij is aan het keren en beweegt net weer naar onze baan. Het is te laat om iets te doen. Ik verstijf van schrik, vergeet zelfs te claxonneren en begin te schreeuwen in m'n helm. Op het nippertje remt de auto en laat ons nog een meter ruimte. Als een raket schiet ik langs de neus van de wagen en zie in een flits het gezicht van de bestuurder dat even verbijsterd staat als het mijne. Motorrijden is leuk maar soms levensgevaarlijk. Hoewel, als we nu in een auto hadden gezeten zou het raak zijn geweest...

© Matthijs Blonk/1988

Terug naar Journalistiek Top