In
de jaren 60 en begin jaren 70 was Addis Abeba een hippe
stad met een actief uitgaansleven. De Ethiopische muziekscene
maakte een bloeitijd door en absorbeerde invloeden van
over de hele wereld, om daar vervolgens een Ethiopische
draai aan te geven. Vooral de Ethio-jazz en funk hebben
veel
swingende
muziek opgeleverd die nog altijd overeind staat.
Deze
periode viel samen met de nadagen van Ras Tafari, de Amhaar
die
in 1930 gekroond werd als keizer Haile Selassie,
de Leeuw van Juda. Zijn decadente bewind kwam steeds verder
in opspraak waarop hij in 1974 werd afgezet. Majoor Mengistu
Haile Mariam nam de macht over en gaf leiding aan een dictatoriaal
marxistisch bewind dat de grote bedrijven nationaliseerde
en de bezittingen van grootgrondbezitters en de kerk confisqueerde.
Met de oppositie werd hardhandig afgerekend en ook de rest
van de Ethiopische samenleving werd flink afgeknepen. Artiesten
konden zich niet langer ontwikkelen en velen zochten een
andere bron van inkomsten. De extreme droogte van 1987
veroorzaakte een hongersnood die in de hele wereld het
beeld van Ethiopië vestigde
als een straatarm en hulpbehoevend land.
Éthiopiques
Het
tij keerde na de machtswisseling van 1991. De artiesten
konden hun beroep weer uitoefenen en nadat de avondklok
was opgeheven bloeide het nachtleven op. Vanaf dat moment
begon
de Fransman Francis Falceto veelvuldig naar Ethiopië te
reizen. Falceto is kenner van de Ethiopische muziek en
was al in de gloriedagen tussen 1965 en 1975 regelmatig
in Addis
Abeba te vinden. Hij legde contact met Amha Records,
dat in de jaren 60-70 honderden platen van Ethiopische
artiesten
uitbracht. Een selectie hiervan verscheen in 1997 bij
het Franse label Budamusique op cd onder de titel Éthiopiques.
Het was de eerste in een serie, die onder Falceto’s
supervisie zou uitgroeien tot een hommage aan de Ethiopische
muziek, gevat in aantrekkelijke kleurige hoesjes.
Nummer
één vormt een staalkaart van de muziekstijl waar Éthiopiques
zich in latere uitgaven vooral op zal richten. Een
mix van funky jazz met een authentieke Ethiopische
klank.
Het elektronisch
orgel is net uitgevonden en wordt veelvuldig gebruikt.
Ook blazers zijn rijkelijk vertegenwoordigd, en dan
vooral de
sax, waaraan Éthiopiques nr. 14 gewijd is.
Een
van de namen op de eerste cd is Mahmoud Ahmed. Zijn
ietwat zwoele swingende muziek is ook te horen
op Éthiopiques
6 en 7, die geheel aan hem zijn opgedragen. De westerse
invloed op de Ethiopische muziek krijgt wel heel letterlijk
gestalte
op de 15e Éthiopiques. Jump to Addis, een gelegenheidsformatie
van Europese en Ethiopische muzikanten voert een aantal
traditionele Ethiopische nummers uit, waaronder Bèlomi
bènna
van Mahmoud Achmed, dat zo helder en puntig gespeeld
wordt dat het origineel ineens een modderige geluidsbrij
lijkt.
Deze
kruisbestuiving werkt ook de andere kant op. De anarcho-punkband
The Ex uit Wormerveer toog
begin 2002
en 2004 voor een
concertserie naar Ethiopië, in gezelschap van slagwerkfenomeen Han Bennink. Na afloop lieten
ze bij wijze van muzikale ontwikkelingssamenwerking
hun instrumenten achter. Begin dit jaar gaf The Ex
een reeks
concerten in Nederland waarin ze covers van Ethiopische
muziek speelden, maar dan op de aanstekelijke Ex-manier
en met het
instrumentarium van een punkband. Na de pauze was
het de beurt aan een groep Ethiopische artiesten.
De uiterst
zachtmoedig
zingende Alèmu Aga (te horen op Éthiopiques
11) begeleidde zichzelf op de Begena, een inheemse
harp die gelijkenis zou vertonen met de harp van
de bijbelse Koning David. Verder
was er een groep Azmari’s, Abbessijnse minstrelen
die in Ethiopië optreden in kleine barretjes,
waar mensen ook spontaan de ekesta dansen en met
een begerenswaardige
losheid hun bovenlichaam laten schudden en rollen.
Bij de ekesta wordt het borstbeen ritmisch naar voren
geduwd,
waarbij
vooral de schouders soepel bewegen.
Éthiopiques 2
Aan
deze Azmari muziek is de meest recente uitgave in de
reeks Éthiopiques
gewijd, nummer 18. Falceto pakt daarmee de draad
weer op van nummer 2, waarop gedeeltelijk
dezelfde muzikanten figureren. Afgezien van nummer
12, met prachtige recente veldopnamen van de
Konso, een volk van
125.000 mensen in het zuiden van Ethiopië,
zijn de akoustisch gespeelde Azmari cd’s
het meest inheems. Er wordt vooral gespeeld op
de màssenqo,
een eensnarige viool, en op de accordeon. De
zang is minstens zo belangrijk
als
de muziek, niet alleen om de klank maar ook vanwege
de Amhaarse
tekst.
Falceto
schrijft in het begeleidende boekje dat de Azmari in Ethiopië een
constante stroming zijn. Populair op bruiloften en partijen,
in cabarets in Addis en in zijn meest
authentieke vorm te vinden in de dranklokalen
van provinciesteden. Hij meent dat de Ethiopische
muziek nooit meer het elan van
de jaren 60-70 heeft bereikt. Na een korte
opleving
veroorzaakte de oorlog tussen Ethiopië en
Eritrea (1998-2000) opnieuw een malaise in
het uitgaansleven, dat
volgens Falceto ook
te lijden heeft onder de AIDS-epidemie.
Maar
sommige oudgedienden blijven stug doorgaan,
Mahmoud Ahmed treedt nog regelmatig op in
Europa en de eerstvolgende Éthiopiques,
nr. 19, wordt door hem volgespeeld.
www.budamusique.com