De
veiligheid van een botsend konvooi
door Matthijs Blonk |
|
Militair
bewaakt een wegblokkade van de politie om een konvooi
toeristenbussen tegen te houden.
Foto Matthijs Blonk |
Van
de honderdduizenden buitenlanders die Egypte als vakantiebestemming
kiezen, zullen er maar weinig op de hoogte zijn van de beperkende
maatregelen die de overheid de toerist oplegt. "Voor
uw eigen veiligheid", is meestal het argument als
er weer eens een uur gewacht moet worden op een politie-escorte.
Ondertussen kamt het Egyptische leger het bergachtige zuidoosten
van het land uit, op zoek naar terroristen die zich
er in
grotten zouden verschuilen. Met een reisgids onder de arm
zomaar wat rondtrekken door Egypte is er niet meer bij.
Onverwachts
stoppen in een dorpje en je op de thee laten uitnodigen kun
je wel vergeten. Wie in Luxor plotseling de behoefte
voelt
de Hator tempel van Dendera te bezoeken, zal zich goed moeten
verstoppen in een overvolle lijnbus. Dat is de enige
manier
om de politieblokkades te omzeilen. Zelfs wie een taxi neemt
wordt onherroepelijk tegengehouden en terug verwezen
naar
het stadscentrum om zich aan te sluiten bij een konvooi.
Het
verschijnsel politie escorte bestaat al een paar jaar.
Vooral in Opper-Egypte, rond plaatsen als El Minya, Assioet
en Qena. Dat zijn de bolwerken van de moslim-fundamentalisten,
die in een gecompliceerde strijd gewikkeld zijn met de
overheid. Het is een mengeling van oppositie en bloedwraak.
De moslim-extremisten trachten het overheidsgezag te ondermijnen
en schuwen daarbij het geweld niet. Tegelijkertijd geldt
in deze streek de ongeschreven wet van de vendetta. Als
bij een politie aktie een (vermeende) terrorist wordt
gedood, is de familie verplicht wraak te nemen, desnoods
op de politie als instituut. Zo
is al jaren op beperkte schaal een burgeroorlog aan de
gang, waarvan de uitkomst nog altijd niet zeker is.
Opgefokt
gedoe
Net
op tijd sluiten we ons aan bij het konvooi naar Qena. Ruim
twintig bussen en een sliert taxi's staan klaar voor vertrek.
De veiligheidsmannen doen gewichtig en lopen druk heen
en weer. Ze zijn steevast in burger en herkenbaar aan
een Ray Ban zonnebril. In hun hand schettert een portofoon
en op de heup bungelt losjes een pistool. Hun opgefokte
gedoe slaat gemakkelijk over op de chauffeurs. De onze
is zenuwachtig. Regelmatig imiteert hij het geluid van
een machinepistool. De 80 kilometer van Luxor naar Qena
gaat al jaren in konvooi. Qena geldt immers als het begin
van de gevarenzone. Met een snelheid van tegen de honderd
rijden we over de hobbelige weg. Ezelskarren, kinderen
en invoegende groepstaxi's worden agressief opzij geclaxonneerd.
In volle vaart passeren we kruisingen die door de politie
worden vrijgehouden. Langs de weg staan patrouilles en
soms een pantserwagen.
Zou
het bij niemand opkomen dat zo'n konvooi de ultieme service
aan kwaadwillenden is? Mis je de eerste bus, dan pak je
de volgende. En, het kan nog simpeler. Er hoeft maar iemand
een kar of auto dwars op de weg te zetten en de chaos is
niet te overzien.
Zonder
incidenten bereiken we de stadsgrens van Qena, daar zijn
we ineens vrij en kunnen met ons busje alleen verder naar
de Rode Zeekust. Zouden de terroristen stadsgrenzen respekteren?
Begin
1992 vonden de moslim-fundamentalisten in het toerisme
de achilleshiel van Egypte. De miljarden dollars van de
buitenlandse bezoekers zijn voor de Egyptische economie
van essentieel belang. Een aanslag met dodelijke afloop
kan het aantal toeristen in een klap reduceren. De overheid
is daarom zuinig op zijn gasten en doet er alles aan om
haar burgers onder controle te krijgen en de situatie zo
rooskleurig mogelijk voor te stellen. Dat neemt niet weg
dat in de afgelopen vier jaar ruim 900 mensen bij aanslagen
en schietpartijen zijn gedood, waaronder zeker dertig toeristen.
Moslim-extremisten
Egypte
wil het toerisme zo breed mogelijk in ontwikkeling brengen.
Op 14 juli 1996 werd een wet aangenomen die het buitenlanders
toestaat om land in eigendom te hebben. Buitenlandse investeerders
kunnen op gunstige voorwaarden grond kopen en toeristische
projekten ontwikkelen. Begin november presenteerde president
Mubarak de plannen voor nieuwe grootschalige toeristen complexen
aan de Middellandse Zeekust. Anderzijds treed het bewind
hard op tegen moslim-extremisten. Het bergachtige woestijngebied
tussen Assioet en de Rode Zee is half oktober 'schoon' verklaard.
In het district Sohag zoeken veiligheidstroepen momenteel
massaal naar schuilplaatsen van extremisten. Deze zouden
zich ophouden in het moeilijk toegankelijke berggebied, oostelijk
van de Nijl. Maar ook in het dichtbevolkte Nijldal is de
oppositie nog lang niet onderdrukt. Op 16 oktober vonden
er vuurgevechten plaats in Deir Mawas, een stadje in het
distrikt El Minya. De politie omsingelde er suikerrietvelden,
een geliefde schuilplaats voor moslimstrijders. Er werden
34 verdachten gearresteerd en vier mensen doodgeschoten.
Onder hen waren twee mannen die gezocht werden in verband
met de aanslag in april op het Europa Hotel in Cairo. Daarbij
werden 18 Grieken gedood.
Dit
voorlopig dramatische hoogtepunt in de lange reeks aanslagen
op toeristen, is er de oorzaak van dat de veiligheids maatregelen
zijn verscherpt. In theorie klinkt dat goed, maar in de
praktijk lijken de maatregelen "For
your own safety" zich
juist tegen de bezoeker te keren. Dat er voor alle hotels
twee of drie agenten slaperig op hun geweer staan te leunen
zal niemand storen. Maar dat men nu in grote delen van Egypte
verplicht is zich in konvooi te verplaatsen, draagt niet
bij tot het vakantiegevoel.
Onder
de touroperaters en hoteleigenaars heerst grote onvrede over
dit beperkende systeem, al durft vrijwel niemand er zich openlijk
tegen uit te spreken. En wat is veiligheid? Transport manager
Hany Kamal laat zich ontglippen dat een van zijn bussen betrokken
is geweest bij een botsing. Ergens in het konvooi remde iemand
en acht bussen botsten vervolgens op elkaar. De officiële
maximum snelheid voor bussen is 80 km/u. Maar in konvooi is
het juist de politie die de buschauffeurs er toe aanzet om
stevig door te rijden. Het merkwaardigste is nog wel dat de
drang van de Egyptische overheid om de toerist in de gaten
te houden, zich feitelijk heeft omgedraaid. De toerist dient
de politie in de gaten te houden en zich te voegen naar de
orders van de veiligheidsdienst.
|
Japanse
toeristen in de Horustempel in Edfou.
Foto Matthijs Blonk |
Op
onze tocht van Aswan naar Luxor hadden we een bezoek gepland
aan de Horustempel in Edfou. Om acht uur in de morgen
vertrekt het konvooi. Het bestaat uit taxi's, minibussen
en touringcars. Voorop rijdt een pick-up van de politie
en aan het eind een jeep met vier agenten.
Edfou
is maar anderhalf uur rijden en we verheugen er ons op
om het fraaie complex uitgebreid te bezichtigen. Het konvooi
gaat echter eerst naar Kom Ombo om daar de krokodillentempel
aan de Nijl te bezoeken. Wij zijn verplicht deze tempel
eveneens te 'doen'. "Maar
u kunt natuurlijk ook anderhalf uur in de bus blijven zitten",
zegt een escorterende politieman fijntjes. In Edfou is ons
ruim een uur gegund om de tempel te bezoeken. Wel wat krap.
Zeker wie zijn kennis van het hiëroglyfenschrift in
praktijk wil brengen, kan er dagen doorbrengen met het
lezen van de rijk versierde tempelwanden. Als we na afloop
even willen lunchen in een restaurant, komt de chauffeur
ons paniekerig achterna: "Het konvooi vertrekt! Als
we nu niet meegaan moeten we vier uur wachten op het volgende".
Ramsestempel
Na
een paar keer konvooi rijden rijst het vermoeden dat het
escorte vooral is ingesteld om de politie zelf het idee te
geven dat ze iets onderneemt tegen de dreiging van extremistische
aanslagen. Dat dit geen loos vermoeden is blijkt op onze
tocht naar Abu Simbel, de geweldige Ramsestempel vlak bij
de Soedanese grens. Hoe vroeger je er bent, des te mooier
het licht. De geplande vertrektijd van 4 uur in de ochtend
is dus niet zo vreemd. Het nummer van de bus, aantal inzittenden
en hun nationaliteit worden door de autoriteiten genoteerd.
Er hebben zich minstens dertig bussen verzamelt en om 5 uur
gaan we dan eindelijk.
Het
is een lange tocht, bijna vier uur rijden door de woestijn.
Er wordt flink gas gegeven en binnen de kortste keren valt
het konvooi uiteen. Vlak voor Abu Simbel passeren we een
verzamelplaats voor kamelen. Ze worden in karavanen aangevoerd
vanuit Soedan. Langs de weg worden ze op vrachtwagens geladen
voor een rit van 1200 kilometer naar de kamelenmarkt in
Cairo. Daar worden ze verkocht voor de slacht. Er is een
aanrijding van enkele bussen. Blijkbaar hebben de inzittenden
de kamelen gezien en om een fotostop gevraagd. De chauffeurs,
alert op een goede fooi, zijn acuut gestopt, met een fikse
blikschade als gevolg.
Nu
iedereen er tegelijk arriveert, lijkt het tempelcomplex
wel een mierennest. In luid Frans, Engels, Duits, Italiaans
en Japans bieden de gidsen tegen elkaar op, alsof de beelden
ter plekke geveild moeten worden. Deze invasie van toeristen
elimineert de magie van de reusachtige Ramsesbeelden.
We
besluiten te wachten tot het rustig wordt. Langzaam loopt
het terrein leeg, vanaf de parking klinkt het nerveuze claxonneren
van de bussen. Dan is er niemand meer, zelfs de gidsen zijn
verdwenen. De beelden turen met een vage glimlach om de mond,
onverstoorbaar in de eeuwigheid. Wij genieten in alle rust
van hun versteende gratie.
Abu
Simbel, de Ramsestempel
in het zuiden van Egypte.
Foto Matthijs Blonk |
|
Ons
busje is eenzaam op de parking achtergebleven. De chauffeur
is bang en boos tegelijk. Het konvooi is al ruim een uur
geleden vertrokken. In een rustig tempo beginnen ook wij
aan de terugtocht van 300 kilometer. Af en toe halen we
een vrachtwagen vol kamelen. In de verte glinsteren enorme
meren, luchtspiegelingen op het gele zand. De andere bussen
zijn allang in Aswan aangekomen. We zullen nu als vermist
te boek staan. Wat zou er met ons gebeurd zijn. Lekke
band, ongeluk, of zijn we beschoten en gekidnapt?
In
mijn verbeelding zie ik talloze politieauto's ons in volle
vaart tegemoet komen, helikopters rukken uit om onze belagers
te achtervolgen. Redden wat er nog te redden valt. Maar
de weg blijft leeg en in de lucht staat alleen de zon
tegen de staalblauwe hemel. Een paar uur later rijden
we Aswan binnen. Nergens wordt een lijst aangestreept,
ook worden we niet vermanend toegesproken of opgelucht
ontvangen. Niemand heeft ons gemist
Kamelen
aan de grens met Soedan, in een vrachtwagen op weg naar
de
kamelenmarkt in Cairo.
Foto Matthijs Blonk |
|
Een
paar dagen later staan we voor onze laatste blokkade noordelijk
van Hurghada, de stad waar het duiktoerisme zich concentreert.
Begin dit jaar mochten we wel vrij naar Cairo, zeg ik
tegen Ahmed Ali, de dienstdoende officier. Onmogelijk,
antwoordt hij. Maar even later geeft hij toe dat er wel
eens bussen door glipten. Daarom hebben ze deze gloednieuwe
post gebouwd, op een punt waar iedereen langs moet. Hier
is nog geen uitstalling verrezen waar de wachtende toerist
een cola kan kopen voor zes keer de prijs.
Over
anderhalf uur zal er misschien een konvooi langskomen,
meent Ahmed Ali. Zo niet dan mogen we gaan. Maar dan kunnen
we net zo goed nu gaan, zodat we het laatste stuk naar
Cairo niet in het donker hoeven te rijden, want dát
is pas gevaarlijk. Nee, volhard Ali, volgens zijn orders
moeten de 128 kilometer naar Ras Gharis onder begeleiding
worden afgelegd. Als je op tijd in Cairo wilde zijn, dan
had je maar een vroeg konvooi moeten nemen, maar jullie
wilden zeker slapen?
Inderdaad,
om twee uur in de nacht ons kamp aan de Rode Zee opbreken
vonden we niet zo aanlokkelijk. Het is tenslotte vakantie.
Volgens Ahmed Ali is Hurghada een kleine plaats, die vanwege
de hotels langs de kust enorm is gegroeid. Er werken nu
veel mensen uit de regio Assioet en daarom zou het hier
gevaarlijk kunnen zijn voor toeristen.
Na
een uur arriveert er een taxi met drie Egyptenaren en een
westers stel. Toch nog een konvooi. Vier veiligheidsmannen
stappen in hun pick-up. We kunnen gaan. De taxi geeft plankgas
en is in twee minuten uit het zicht verdwenen. Onze chauffeur
blijft gezagsgetrouw achter de pick-up hangen, maar na
vijf minuten gebaren de mannen ons om te passeren. De weg
is lang en recht. Als ik even later in de spiegel kijk
is er geen escorte meer te bekennen. Omgekeerd, van Cairo
naar Hurghada, mag je zonder politie begeleiding rijden.
De andere kant van de rijbaan is blijkbaar wel veilig...
©
Matthijs Blonk/de Volkskrant / 1997 |