JOURNALISTIEK # Artikel
De veiligheid van een botsend konvooi
Verschenen in Traject van de Volkskrant, 25 januari 1997

 

De veiligheid van een botsend konvooi
door Matthijs Blonk

 

 

 

Militair bewaakt een wegblokkade van de politie om een konvooi toeristenbussen tegen te houden.
Foto Matthijs Blonk

Van de honderdduizenden buitenlanders die Egypte als vakantiebestemming kiezen, zullen er maar weinig op de hoogte zijn van de beperkende maatregelen die de overheid de toerist oplegt. "Voor uw eigen veiligheid", is meestal het argument als er weer eens een uur gewacht moet worden op een politie-escorte. Ondertussen kamt het Egyptische leger het bergachtige zuidoosten van het land uit, op zoek naar terroristen die zich er in grotten zouden verschuilen. Met een reisgids onder de arm zomaar wat rondtrekken door Egypte is er niet meer bij. Onverwachts stoppen in een dorpje en je op de thee laten uitnodigen kun je wel vergeten. Wie in Luxor plotseling de behoefte voelt de Hator tempel van Dendera te bezoeken, zal zich goed moeten verstoppen in een overvolle lijnbus. Dat is de enige manier om de politieblokkades te omzeilen. Zelfs wie een taxi neemt wordt onherroepelijk tegengehouden en terug verwezen naar het stadscentrum om zich aan te sluiten bij een konvooi.

Het verschijnsel politie escorte bestaat al een paar jaar. Vooral in Opper-Egypte, rond plaatsen als El Minya, Assioet en Qena. Dat zijn de bolwerken van de moslim-fundamentalisten, die in een gecompliceerde strijd gewikkeld zijn met de overheid. Het is een mengeling van oppositie en bloedwraak. De moslim-extremisten trachten het overheidsgezag te ondermijnen en schuwen daarbij het geweld niet. Tegelijkertijd geldt in deze streek de ongeschreven wet van de vendetta. Als bij een politie aktie een (vermeende) terrorist wordt gedood, is de familie verplicht wraak te nemen, desnoods op de politie als instituut. Zo is al jaren op beperkte schaal een burgeroorlog aan de gang, waarvan de uitkomst nog altijd niet zeker is.

Opgefokt gedoe
Net op tijd sluiten we ons aan bij het konvooi naar Qena. Ruim twintig bussen en een sliert taxi's staan klaar voor vertrek. De veiligheidsmannen doen gewichtig en lopen druk heen en weer. Ze zijn steevast in burger en herkenbaar aan een Ray Ban zonnebril. In hun hand schettert een portofoon en op de heup bungelt losjes een pistool. Hun opgefokte gedoe slaat gemakkelijk over op de chauffeurs. De onze is zenuwachtig. Regelmatig imiteert hij het geluid van een machinepistool. De 80 kilometer van Luxor naar Qena gaat al jaren in konvooi. Qena geldt immers als het begin van de gevarenzone. Met een snelheid van tegen de honderd rijden we over de hobbelige weg. Ezelskarren, kinderen en invoegende groepstaxi's worden agressief opzij geclaxonneerd. In volle vaart passeren we kruisingen die door de politie worden vrijgehouden. Langs de weg staan patrouilles en soms een pantserwagen.

Zou het bij niemand opkomen dat zo'n konvooi de ultieme service aan kwaadwillenden is? Mis je de eerste bus, dan pak je de volgende. En, het kan nog simpeler. Er hoeft maar iemand een kar of auto dwars op de weg te zetten en de chaos is niet te overzien.

Zonder incidenten bereiken we de stadsgrens van Qena, daar zijn we ineens vrij en kunnen met ons busje alleen verder naar de Rode Zeekust. Zouden de terroristen stadsgrenzen respekteren?

Begin 1992 vonden de moslim-fundamentalisten in het toerisme de achilleshiel van Egypte. De miljarden dollars van de buitenlandse bezoekers zijn voor de Egyptische economie van essentieel belang. Een aanslag met dodelijke afloop kan het aantal toeristen in een klap reduceren. De overheid is daarom zuinig op zijn gasten en doet er alles aan om haar burgers onder controle te krijgen en de situatie zo rooskleurig mogelijk voor te stellen. Dat neemt niet weg dat in de afgelopen vier jaar ruim 900 mensen bij aanslagen en schietpartijen zijn gedood, waaronder zeker dertig toeristen.

Moslim-extremisten
Egypte wil het toerisme zo breed mogelijk in ontwikkeling brengen. Op 14 juli 1996 werd een wet aangenomen die het buitenlanders toestaat om land in eigendom te hebben. Buitenlandse investeerders kunnen op gunstige voorwaarden grond kopen en toeristische projekten ontwikkelen. Begin november presenteerde president Mubarak de plannen voor nieuwe grootschalige toeristen complexen aan de Middellandse Zeekust. Anderzijds treed het bewind hard op tegen moslim-extremisten. Het bergachtige woestijngebied tussen Assioet en de Rode Zee is half oktober 'schoon' verklaard. In het district Sohag zoeken veiligheidstroepen momenteel massaal naar schuilplaatsen van extremisten. Deze zouden zich ophouden in het moeilijk toegankelijke berggebied, oostelijk van de Nijl. Maar ook in het dichtbevolkte Nijldal is de oppositie nog lang niet onderdrukt. Op 16 oktober vonden er vuurgevechten plaats in Deir Mawas, een stadje in het distrikt El Minya. De politie omsingelde er suikerrietvelden, een geliefde schuilplaats voor moslimstrijders. Er werden 34 verdachten gearresteerd en vier mensen doodgeschoten. Onder hen waren twee mannen die gezocht werden in verband met de aanslag in april op het Europa Hotel in Cairo. Daarbij werden 18 Grieken gedood.

Dit voorlopig dramatische hoogtepunt in de lange reeks aanslagen op toeristen, is er de oorzaak van dat de veiligheids maatregelen zijn verscherpt. In theorie klinkt dat goed, maar in de praktijk lijken de maatregelen "For your own safety" zich juist tegen de bezoeker te keren. Dat er voor alle hotels twee of drie agenten slaperig op hun geweer staan te leunen zal niemand storen. Maar dat men nu in grote delen van Egypte verplicht is zich in konvooi te verplaatsen, draagt niet bij tot het vakantiegevoel.

Onder de touroperaters en hoteleigenaars heerst grote onvrede over dit beperkende systeem, al durft vrijwel niemand er zich openlijk tegen uit te spreken. En wat is veiligheid? Transport manager Hany Kamal laat zich ontglippen dat een van zijn bussen betrokken is geweest bij een botsing. Ergens in het konvooi remde iemand en acht bussen botsten vervolgens op elkaar. De officiële maximum snelheid voor bussen is 80 km/u. Maar in konvooi is het juist de politie die de buschauffeurs er toe aanzet om stevig door te rijden. Het merkwaardigste is nog wel dat de drang van de Egyptische overheid om de toerist in de gaten te houden, zich feitelijk heeft omgedraaid. De toerist dient de politie in de gaten te houden en zich te voegen naar de orders van de veiligheidsdienst.

Japanse toeristen in de Horustempel in Edfou.
Foto Matthijs Blonk

Op onze tocht van Aswan naar Luxor hadden we een bezoek gepland aan de Horustempel in Edfou. Om acht uur in de morgen vertrekt het konvooi. Het bestaat uit taxi's, minibussen en touringcars. Voorop rijdt een pick-up van de politie en aan het eind een jeep met vier agenten.

Edfou is maar anderhalf uur rijden en we verheugen er ons op om het fraaie complex uitgebreid te bezichtigen. Het konvooi gaat echter eerst naar Kom Ombo om daar de krokodillentempel aan de Nijl te bezoeken. Wij zijn verplicht deze tempel eveneens te 'doen'. "Maar u kunt natuurlijk ook anderhalf uur in de bus blijven zitten", zegt een escorterende politieman fijntjes. In Edfou is ons ruim een uur gegund om de tempel te bezoeken. Wel wat krap. Zeker wie zijn kennis van het hiëroglyfenschrift in praktijk wil brengen, kan er dagen doorbrengen met het lezen van de rijk versierde tempelwanden. Als we na afloop even willen lunchen in een restaurant, komt de chauffeur ons paniekerig achterna: "Het konvooi vertrekt! Als we nu niet meegaan moeten we vier uur wachten op het volgende".

Ramsestempel
Na een paar keer konvooi rijden rijst het vermoeden dat het escorte vooral is ingesteld om de politie zelf het idee te geven dat ze iets onderneemt tegen de dreiging van extremistische aanslagen. Dat dit geen loos vermoeden is blijkt op onze tocht naar Abu Simbel, de geweldige Ramsestempel vlak bij de Soedanese grens. Hoe vroeger je er bent, des te mooier het licht. De geplande vertrektijd van 4 uur in de ochtend is dus niet zo vreemd. Het nummer van de bus, aantal inzittenden en hun nationaliteit worden door de autoriteiten genoteerd. Er hebben zich minstens dertig bussen verzamelt en om 5 uur gaan we dan eindelijk.

Het is een lange tocht, bijna vier uur rijden door de woestijn. Er wordt flink gas gegeven en binnen de kortste keren valt het konvooi uiteen. Vlak voor Abu Simbel passeren we een verzamelplaats voor kamelen. Ze worden in karavanen aangevoerd vanuit Soedan. Langs de weg worden ze op vrachtwagens geladen voor een rit van 1200 kilometer naar de kamelenmarkt in Cairo. Daar worden ze verkocht voor de slacht. Er is een aanrijding van enkele bussen. Blijkbaar hebben de inzittenden de kamelen gezien en om een fotostop gevraagd. De chauffeurs, alert op een goede fooi, zijn acuut gestopt, met een fikse blikschade als gevolg.

Nu iedereen er tegelijk arriveert, lijkt het tempelcomplex wel een mierennest. In luid Frans, Engels, Duits, Italiaans en Japans bieden de gidsen tegen elkaar op, alsof de beelden ter plekke geveild moeten worden. Deze invasie van toeristen elimineert de magie van de reusachtige Ramsesbeelden.

We besluiten te wachten tot het rustig wordt. Langzaam loopt het terrein leeg, vanaf de parking klinkt het nerveuze claxonneren van de bussen. Dan is er niemand meer, zelfs de gidsen zijn verdwenen. De beelden turen met een vage glimlach om de mond, onverstoorbaar in de eeuwigheid. Wij genieten in alle rust van hun versteende gratie.

Abu Simbel, de Ramsestempel
in het zuiden van Egypte.
Foto Matthijs Blonk

Ons busje is eenzaam op de parking achtergebleven. De chauffeur is bang en boos tegelijk. Het konvooi is al ruim een uur geleden vertrokken. In een rustig tempo beginnen ook wij aan de terugtocht van 300 kilometer. Af en toe halen we een vrachtwagen vol kamelen. In de verte glinsteren enorme meren, luchtspiegelingen op het gele zand. De andere bussen zijn allang in Aswan aangekomen. We zullen nu als vermist te boek staan. Wat zou er met ons gebeurd zijn. Lekke band, ongeluk, of zijn we beschoten en gekidnapt?

In mijn verbeelding zie ik talloze politieauto's ons in volle vaart tegemoet komen, helikopters rukken uit om onze belagers te achtervolgen. Redden wat er nog te redden valt. Maar de weg blijft leeg en in de lucht staat alleen de zon tegen de staalblauwe hemel. Een paar uur later rijden we Aswan binnen. Nergens wordt een lijst aangestreept, ook worden we niet vermanend toegesproken of opgelucht ontvangen. Niemand heeft ons gemist…

Kamelen aan de grens met Soedan, in een vrachtwagen op weg naar de
kamelenmarkt in Cairo.
Foto Matthijs Blonk

Een paar dagen later staan we voor onze laatste blokkade noordelijk van Hurghada, de stad waar het duiktoerisme zich concentreert. Begin dit jaar mochten we wel vrij naar Cairo, zeg ik tegen Ahmed Ali, de dienstdoende officier. Onmogelijk, antwoordt hij. Maar even later geeft hij toe dat er wel eens bussen door glipten. Daarom hebben ze deze gloednieuwe post gebouwd, op een punt waar iedereen langs moet. Hier is nog geen uitstalling verrezen waar de wachtende toerist een cola kan kopen voor zes keer de prijs.

Over anderhalf uur zal er misschien een konvooi langskomen, meent Ahmed Ali. Zo niet dan mogen we gaan. Maar dan kunnen we net zo goed nu gaan, zodat we het laatste stuk naar Cairo niet in het donker hoeven te rijden, want dát is pas gevaarlijk. Nee, volhard Ali, volgens zijn orders moeten de 128 kilometer naar Ras Gharis onder begeleiding worden afgelegd. Als je op tijd in Cairo wilde zijn, dan had je maar een vroeg konvooi moeten nemen, maar jullie wilden zeker slapen?

Inderdaad, om twee uur in de nacht ons kamp aan de Rode Zee opbreken vonden we niet zo aanlokkelijk. Het is tenslotte vakantie. Volgens Ahmed Ali is Hurghada een kleine plaats, die vanwege de hotels langs de kust enorm is gegroeid. Er werken nu veel mensen uit de regio Assioet en daarom zou het hier gevaarlijk kunnen zijn voor toeristen.

Na een uur arriveert er een taxi met drie Egyptenaren en een westers stel. Toch nog een konvooi. Vier veiligheidsmannen stappen in hun pick-up. We kunnen gaan. De taxi geeft plankgas en is in twee minuten uit het zicht verdwenen. Onze chauffeur blijft gezagsgetrouw achter de pick-up hangen, maar na vijf minuten gebaren de mannen ons om te passeren. De weg is lang en recht. Als ik even later in de spiegel kijk is er geen escorte meer te bekennen. Omgekeerd, van Cairo naar Hurghada, mag je zonder politie begeleiding rijden. De andere kant van de rijbaan is blijkbaar wel veilig...

© Matthijs Blonk/de Volkskrant / 1997

Terug naar Journalistiek Top