WWW
internet en activisme
Door Matthijs Blonk
Ongeveer tien jaar geleden begon de toegang tot internet
binnen ieders bereik te komen. Het gevolg was een stormachtige
ontwikkeling van het World Wide Web. Het internet ontketende
een revolutie op het gebied van communicatie. Met een
paar muisklikken maak je contact met de wereld. De populariteit
van het Web groeide enorm, eind 2001 had iets meer dan
75% van de Nederlandse huishoudens toegang tot het internet.
E-mail is alom ingeburgerd en heeft zich in korte tijd
ontwikkeld tot een medium voor direct-post, waarmee
de fax bijna een museumstuk is geworden. Als vrijetijdsbesteding
concurreert surfen op het internet zelfs met televisiekijken.
Het principe is dan ook eenvoudig. Via je computer heb
je razendsnel en goedkoop toegang tot wereldwijde informatie,
die staat opgeslagen op naar schatting 36 miljoen sites.
Anderzijds kan iedereen, groot of klein, bedrijf, stichting
of particulier, zichzelf zichtbaar maken via een pagina
op het Web.
Dat
is mooi. Maar de vraag rijst natuurlijk wat dat voor informatie
is die over je beeldscherm rolt? Is het betrouwbaar, wie
zit er achter en waarom? Vragen die zowel voor de surfende
consument als andere betrokkenen van belang kunnen zijn.
Niet iedereen is namelijk gebaat bij openheid, vrije nieuwsgaring
en snelle communicatie. Eind november, tijdens een lezing
op de Universiteit van Twente, poneerde de Amerikaan Viton
Cerf de vraag of het internet in de komende jaren niet
aan zijn eigen succes ten onder zal gaan. Cerf is een van
de grondleggers van het internet. Hij ontwikkelde het FTP
(File Transport Protocol), een protocol voor bestandsoverdracht,
dat het computers mogelijk maakt data te versturen en te
ontvangen. Zelf heeft Cerf alle vertrouwen in de overlevingskracht
van het Web. Maar is zijn
enthousiasme wel gegrond? Het komende decennium is mogelijk
bepalend voor de wijze waarop het Web overleeft. Populariteit
leidt tot vertraging. De infrastructuur kent grenzen
en als op piekuren veel mensen on-line zijn wordt het
net trager en kunnen sommige sites slecht bereikbaar
worden, of zelfs geheel uitvallen.
Een
bedreiging van een heel andere orde vormen de landelijke overheden
die graag willen weten wat zich zoal over de elektronische
snelweg verplaatst. Overal op de wereld worden sites verboden.
In onze contreien betreft dat voornamelijk blokkades van sites
die zich richten op kinderporno of muziekpiraterij. Achter
de schermen wordt echter naarstig gewerkt aan krachtige onzichtbare
controlemiddelen, om meer grip op de informatiestromen en
hun herkomst te krijgen. Onder de naam Echelon onderscheppen
Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten het wereldwijde
e-mailverkeer. Ze zijn op zoek naar steekwoorden die kunnen
duiden op berichten met een staatsbedreigende inhoud. De Franse
mensenrechtenorganisatie Reporters Sans Frontières
(www.rsf.fr) bericht op haar site over de situatie in China.
De Chinese overheid houdt het e-mailverkeer nauwlettend in
de gaten en treed als gevolg daarvan repressief tegen burgers
op. Ook landen als Iran en Saoedi-Arabië tonen zich geen
voorstanders van een vrij internetverkeer. Net als televisiekijken
via de schotel, wordt het internet daar beschouwd als een
bedreiging voor de goede zeden van het land. In Iran legt
men daarom beperkende maatregelen op aan internetcafés.
De Saoedis zijn rigoureuzer en sluiten duizenden internetsites
die het bewind niet bevallen.
Het
bijzondere van het internet is dat er direct wordt gereageerd
op dit soort initiatieven. Als sites van het net worden geweerd,
kunnen spiegelsites de verboden informatie overnemen
en zo op het web beschikbaar houden. Ook heeft iemand het
programma FuckEchelon ontwikkeld. Dit programma
voegt aan elke e-mail een reeks Echelongevoelige steekwoorden
toe, met de bedoeling dat de zoekrobot van Echelon overbelast
raakt. Sinds de aanslagen in New York op 11 september is het
overigens een stuk lastiger geworden dit vrije
programma op het Web te vinden. Een ander initiatief kwam
van Phil Zimmermann. Hij ontwikkelde PGP (Pretty Good Privacy),
een krachtig encryptieprogramma om tekst te versleutelen tot
gecodeerde berichten. Pogingen van de Amerikaanse justitie
om dit programma te verbieden, hebben na drie jaar justitieel
touwtrekken schipbreuk geleden. In juni 2001 kon PGP zijn
10-jarig bestaan vieren en het is nog altijd ongekraakt! PGP
is als freeware te downloaden (www.pgpi.org).
Diverse mensenrechtenorganisaties konden dankzij PGP veilig
informatie aan hun doelgroep sturen. Enkele van hun opgetogen
reacties zijn te vinden op de site van Zimmermann. (www.philzimmermann.com/letters.shtml).
Voor
internetactivisten is het Web een prachtig medium. Internet
maakt het iedereen mogelijk om zelf wereldwijd actuele informatie
aan te bieden. In zijn eenvoudigste vorm is dat tekst. Maar
ook geluid en video laten zich steeds beter via het Web verspreiden.
Een indrukwekkende actie was de videopostkaart die begin 2001
rondging over het Web. Daarop was in een kort videofragment
te zien hoe een Palestijnse jongen door Israëlische militairen
werd geëxecuteerd, een beeld dat meer indruk maakte dan
een tekstbericht. Een andere variant van webactivisme is de
bestaande site van een opponent te plagiëren, of zelfs
te kraken. Een voorbeeld daarvan is de site www.gatt.org die
de suggestie wekt de officiële website van de World Trade
Organisation te zijn, maar juist alternatieve informatie biedt.
Een
belangrijke vraag voor het NCIV en de Indigo-lezers is natuurlijk
wat het internet voor Inheemse Volken kan betekenen. Zijn
er interessante sites die zich specifiek op inheemse volken
richten? Kunnen inheemse volken hun identiteit en ideeën
via het internet uitdragen? Deze en aanverwante onderwerpen
komen mogelijk later aan bod.
www.rsf.fr
www.pgpi.org
www.philzimmermann.com/letters.shtml
www.gatt.org
©
Matthijs Blonk / Indigo / 2002 |